48. Talking | LanGeek

to talk

werkwoord

t

a

ɑ:

l

k

Sluiten

Inloggen

(vertellen)

praten

to tell someone about the feelings or ideas that we have

Grammaticale Informatie:

Intransitief

that

Voegwoord

th

ð

a

æ

t

(zodat)

dat

used to introduce a statement

hello

tussenwerpsel

h

e

ə

ll

l

o

oʊ

N/A

a word we say when we meet someone or answer the phone

goodbye

tussenwerpsel

g

oo

ʊ

d

b

y

aɪ

e

N/A

a word we say when we leave or end a phone call

please

bijwoord

p

l

ea

i:

s

z

e

(graag)

alsjeblieft

used when we want to politely ask for something or tell a person to do something

Onvergelijkbaar

thank you

tussenwerpsel

/θæŋk juː/

N/A

what we say to show we are happy for something someone did

happy birthday

tussenwerpsel

/hˈæpi bˈɜːθdeɪ/

(Fijne verjaardag)

Gelukkige verjaardag

used to express good wishes and congratulations to someone on their birthday

congratulations

tussenwerpsel

c

k

o

ə

n

g

r

a

æ

t

ʧ

u

ə

l

a

eɪ

t

ʃ

io

ə

n

s

z

(Proficiat!)

Gefeliciteerd!

used to express joy, admiration, or praise for someone's achievements, successes, or happy occasions

to tell

werkwoord

/tɛl/

(meedelen)

vertellen

to use words and give someone information

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

time

zelfstandig naamwoord

t

i

aɪ

m

e

(uur)

tijd

the quantity that is measured in seconds, minutes, hours, etc. using a device like clock

story

zelfstandig naamwoord

s

t

o

ɔ:

r

y

i

(vertelling)

verhaal

a description of events and people either real or imaginary

joke

zelfstandig naamwoord

j

ʤ

o

oʊ

k

e

(mop)

grap

something a person says that is intended to make others laugh

name

zelfstandig naamwoord

n

a

eɪ

m

e

N/A

the word we call a person or thing

address

zelfstandig naamwoord

/ˈædˌrɛs/, /əˈdrɛs/

N/A

the place where someone lives or where something is sent

phone number

zelfstandig naamwoord

/foʊn ˈnʌmbɚ/

(belnummer)

telefoonnummer

the number used for calling someone's phone

Grammaticale Informatie:

Samengesteld Zelfstandig Naamwoord

to ask

werkwoord

a

æ

s

k

(vragen stellen)

vragen

to use words in a question form or tone to get answers from someone

Grammaticale Informatie:

ditransitive

question

zelfstandig naamwoord

q

k

u

w

e

ɛ

s

t

ʧ

io

ə

n

(ondervraging)

vraag

a sentence, phrase, or word, used to ask for information or to test someone’s knowledge

someone

Voornaamwoord

s

o

ʌ

m

e

o

n

e

(een persoon)

iemand

a person who is not mentioned by name

way

zelfstandig naamwoord

w

a

e

y

ɪ

(pad)

weg

a passage that we use to get to a place or reach to a point

something

Voornaamwoord

s

o

ʌ

m

e

th

θ

i

ɪ

n

g

(iets om te kopen)

iets

used to mention a thing that is not known or named

somebody

Voornaamwoord

s

o

ə

m

e

b

o

ɑ

d

y

i

(ergens een persoon)

iemand

a person whose identity is not specified or known

to speak

werkwoord

/spiːk/

(praten)

spreken

to use one's voice to express a particular feeling or thought

Grammaticale Informatie:

Intransitief

to answer

werkwoord

a

æ

n

s

w

ə

e

r

(antwoorden)

beantwoorden

to say, write, or take action in response to a question or situation

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

to reply

werkwoord

r

e

ɪ

p

l

y

aɪ

(beantwoorden)

reageren

to answer someone by writing or saying something

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Gefeliciteerd! !

U hebt 24 woorden geleerd van undefined. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz