011. Describing Character

character

zelfstandig naamwoord

ch

k

a

æ

r

a

ɪ

c

k

t

e

ə

r

Sluiten

Inloggen

(kenmerk)

karaktertrek

a distinctive feature or trait that defines an individual's personality and behavior

positive

bijvoeglijk naamwoord

p

o

ɑ

s

z

i

ə

t

i

ɪ

v

e

(optimistisch)

positief

feeling optimistic and thinking about the bright side of a situation

reliable

bijvoeglijk naamwoord

/rɪˈlaɪəbəl/

(vertrouwd)

betrouwbaar

able to be trusted to perform consistently well and meet expectations

unreliable

confident

bijvoeglijk naamwoord

c

k

o

ɑ

n

f

i

ɪ

d

e

ə

n

t

( vol vertrouwen)

zelfverzekerd

having a strong belief in one's abilities or qualities

diffident

hardworking

bijvoeglijk naamwoord

h

a

ɑ

r

d

w

o

ɜ

r

k

i

ɪ

n

g

(ijverig)

hardwerkend

(of a person) putting in a lot of effort and dedication to achieve goals or complete tasks

patient

bijvoeglijk naamwoord

p

a

eɪ

t

ʃ

ie

ə

n

t

geduldig

able to remain calm, especially in challenging or difficult situations, without becoming annoyed or anxious

impatient

negative

bijvoeglijk naamwoord

n

e

ɛ

g

a

ə

t

i

ɪ

v

e

(pessimistisch)

negatief

never considering the good qualities of someone or something and is often quick to lose hope

unreliable

bijvoeglijk naamwoord

u

ə

n

r

e

i

l

ia

aɪə

b

ə

l

e

(niet te vertrouwen)

onbetrouwbaar

not able to be depended on or trusted to perform consistently or fulfill obligations

reliable

shy

bijvoeglijk naamwoord

sh

ʃ

y

aɪ

(terughoudend)

verlegen

nervous and uncomfortable around other people

confident

lazy

bijvoeglijk naamwoord

l

a

eɪ

z

y

i

(laks)

lui

avoiding work or activity and preferring to do as little as possible

serious

bijvoeglijk naamwoord

s

e

ɪ

r

iou

iə

s

(bedachtzaam)

serieus

(of a person) quiet, thoughtful, and showing little emotion in one's manner or appearance

frivolous

impatient

bijvoeglijk naamwoord

i

ɪ

m

p

a

eɪ

t

ʃ

ie

ə

n

t

(hastig)

ongeduldig

unable to wait calmly for something or someone, often feeling irritated or frustrated

patient

nice

bijvoeglijk naamwoord

n

i

aɪ

c

s

e

(vriendelijk)

aardig

(of a person) having a polite and kind nature

generous

bijvoeglijk naamwoord

g

ʤ

e

ɛ

n

e

ə

r

ou

ə

s

( gul)

vrijgevig

having a willingness to freely give or share something with others, without expecting anything in return

stingy

honest

bijvoeglijk naamwoord

h

o

ɑ

n

e

ə

s

t

eerlijk

telling the truth and having no intention of cheating or stealing

dishonest

clever

bijvoeglijk naamwoord

c

k

l

e

ɛ

v

e

ɜ

r

(slimme)

slim

able to think quickly and find solutions to problems

Dialect

British

smart

American

intelligent

bijvoeglijk naamwoord

i

ɪ

n

t

e

ɛ

ll

l

i

ə

g

ʤ

e

ə

n

t

(slim)

intelligent

good at learning things, understanding ideas, and thinking clearly

unintelligent

mean

bijvoeglijk naamwoord

m

ea

i:

n

(wreed)

gemeen

(of a person) behaving in a way that is unkind or cruel

dishonest

bijvoeglijk naamwoord

d

i

ɪ

sh

s

o

ɑ

n

e

ə

s

t

(bedrieglijk)

oneerlijk

not truthful or trustworthy, often engaging in immoral behavior

honest

stupid

bijvoeglijk naamwoord

s

t

u

u:

p

i

ɪ

d

(not smart)

dom,stom

(of a person) not having common sense or the ability to understand or learn as fast as others

intelligent

nervous

bijvoeglijk naamwoord

n

e

ɜ

r

v

ou

ə

s

(ongerust)

zenuwachtig

worried and anxious about something or slightly afraid of it

anxious

bijvoeglijk naamwoord

a

æ

n

x

kʃ

iou

ə

s

(bezorgd)

angstig

(of a person) feeling worried because of thinking something unpleasant might happen

kind

bijvoeglijk naamwoord

k

i

aɪ

n

d

(vriendelijk)

aardig

nice and caring toward other people's feelings

unkind

friendly

bijvoeglijk naamwoord

f

r

ie

ɛ

n

d

l

y

i

(aardig)

vriendelijk

(of a person or their manner) kind and nice toward other people

unfriendly

pleasant

bijvoeglijk naamwoord

p

l

ea

ɛ

s

z

a

ə

n

t

(sympathiek)

aangenaam

(of a person) friendly or likeable

unkind

bijvoeglijk naamwoord

u

ə

n

k

i

aɪ

n

d

(wreed)

onvriendelijk

not friendly, considerate, or showing mercy to others

kind

unfriendly

bijvoeglijk naamwoord

u

ʌ

n

f

r

ie

ɛ

n

d

l

y

i

(vijandig)

onvriendelijk

not kind or nice toward other people

unpleasant

bijvoeglijk naamwoord

u

ʌ

n

p

l

ea

ɛ

s

z

a

ə

n

t

(vervelend)

onaangenaam

not liked or enjoyed

pleasant

sensible

bijvoeglijk naamwoord

s

e

ɛ

n

s

i

ə

b

ə

l

e

(redelijk)

verstandig

(of a person) displaying good judgment

unreasonable

silly

bijvoeglijk naamwoord

s

i

ɪ

ll

l

y

i

(grappig)

dom

showing a lack of seriousness, often in a playful way

to trust

werkwoord

t

r

u

ʌ

s

t

(geloven)

vertrouwen

to believe that someone is sincere, reliable, or competent

distrust

Grammaticale Informatie:

ditransitive

creative

bijvoeglijk naamwoord

c

k

r

ea

ieɪ

t

i

ɪ

v

e

(vernieuwend)

creatief

making use of imagination or innovation in bringing something into existence

uncreative

talented

bijvoeglijk naamwoord

t

a

æ

l

e

ə

n

t

e

ɪ

d

(begaafd)

getalenteerd

possessing a natural skill or ability for something

untalented

to wish

werkwoord

w

i

ɪ

sh

ʃ

(verlangen)

wensen

to desire something to occur or to be true even though it is improbable or not possible

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

talent

zelfstandig naamwoord

t

a

æ

l

e

ə

n

t

(gave)

talent

an ability that a person naturally has in doing something well

Gefeliciteerd! !

U hebt 35 woorden geleerd van undefined. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz