
(herstellen)
terugkomen
to return to a previous state or condition, often after a period of decline or loss
Grammaticale Informatie:

(tegenstander zijn)
aangaan
to play against someone in a game or contest
Grammaticale Informatie:

(overnemen van)
overnemen
to begin to be in charge of something, often previously managed by someone else
Grammaticale Informatie:

(afhankelijk zijn van)
vertrouwen op
to have faith in someone or something
Grammaticale Informatie:

(groeien)
opvoeden
to look after a child until they reach maturity
Grammaticale Informatie:

(contact opnemen met)
bereiken
to contact someone to get assistance or help
Grammaticale Informatie:

(verenigen)
samenkomen
(of people) to form a united group
Grammaticale Informatie:

(leiden tot)
resulteren in
to cause something to occur
Grammaticale Informatie:

(aanmelden)
inschrijven
to sign a contract agreeing to do a job
Grammaticale Informatie:

(rechtstaan)
opstaan
to rise to a standing position from a seated or lying position
Grammaticale Informatie:

(omkijken)
terugkijken
to turn one's head to see what is behind or happening behind
Grammaticale Informatie:

(terugkeren)
teruggaan
to return to a place, state, or condition
Grammaticale Informatie:

(doorkomen)
doorstaan
to succeed in passing or enduring a difficult experience or period
Grammaticale Informatie:

(omhoog kijken)
opkijken
to raise one's eyes from something one is looking at downwards
Grammaticale Informatie:

(zich bezighouden met)
deelnemen aan
to participate in or become involved in a particular activity, conversation, etc.
Grammaticale Informatie:

(afhalen)
uitnemen
to remove a thing from somewhere or something
Grammaticale Informatie:

(doven)
blussen
to make something stop burning or shining
Grammaticale Informatie:

(omdraaien)
ronddraaien
to rotate or spin around an axis or center point
Grammaticale Informatie:

(weer contact opnemen met)
terugkomen op
to contact someone again later to provide a response or reply, often after taking time to consider or research the matter
Grammaticale Informatie:

(voortleven)
overleven
to remain alive
Grammaticale Informatie:

(overleven)
doorheen komen
to stay alive or recover after an unpleasant event such as a serious illness
Grammaticale Informatie:

(langzaam bewegen)
afremmen
to move with a lower speed or rate of movement
Grammaticale Informatie:

(starten)
beginnen
to begin taking the early steps regarding an action, project, or goal
Grammaticale Informatie:

(versterken)
opbouwen
to become more powerful, intense, or larger in quantity
Grammaticale Informatie:

(aanvangen)
beginnen
to begin to act, happen, etc. in a particular manner
Grammaticale Informatie:
Gefeliciteerd! !
U hebt 25 woorden geleerd van Top 51 - 75 Phrasal Verbs. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
