reviewHerzienchevron down
Boek Top Notch 1B /

Unit 7 - Les 3

1 / 19
Afsluiten
1-
vacation
2-
relaxing
3-
exciting
4-
interesting
5-
unusual
6-
awesome
7-
beautiful
8-
boring
9-
cool
10-
excellent
11-
famous
12-
fantastic
13-
great
14-
incredible
15-
nice
16-
perfect
17-
scenic
18-
terrific
19-
wonderful
vacation
vacation
zelfstandig naamwoord
v
v
a
c
k
a
t
ʃ
io
ə
n
n
Spelling
Sluiten
Inloggen
(verlof)

(verlof)

vakantie

a span of time which we do not work or go to school, and spend traveling or resting instead, particularly in a different city, country, etc.

example
Voorbeeld
Click on words
We went on a vacation to Hawaii last summer.
My family is planning a vacation to Europe next month.
What is a "vacation"?

A vacation is a scheduled break from regular school or work activities, often lasting for a few days or weeks. It provides individuals with the opportunity to rest, travel, or engage in leisure activities. In the context of schools, vacations typically occur during holidays or between academic terms, such as summer vacation, winter break, or spring break. Vacations offer a chance to recharge and take a break from the usual routine, promoting relaxation and personal well-being.

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
relaxing
relaxing
bijvoeglijk naamwoord
r
r
e
i
l
l
a
æ
x
ks
i
ɪ
n
n
g
g
(rustgevend)

(rustgevend)

ontspannend

helping our body or mind rest

restless

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
exciting
exciting
bijvoeglijk naamwoord
e
ɪ
x
ks
c
i
t
t
i
ɪ
n
n
g
g
(spannend)

(spannend)

opwindend

making us feel interested, happy, and energetic

unexciting

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
interesting
interesting
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
n
n
t
t
e
r
r
e
ə
s
s
t
t
i
ɪ
n
n
g
g
(boeiend)

(boeiend)

interessant

catching and keeping our attention because of being unusual, exciting, etc.

uninteresting

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
unusual
unusual
bijvoeglijk naamwoord
u
ʌ
n
n
u
ju
s
ʒ
u
w
a
ə
l
l
(bijzonder)

(bijzonder)

ongewoon

not commonly happening or done

usual

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
awesome
awesome
bijvoeglijk naamwoord
a
ɔ
w
e
s
s
o
ə
m
m
e
(fantastisch)

(fantastisch)

geweldig

Approving

extremely good and amazing

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
beautiful
beautiful
bijvoeglijk naamwoord
b
b
eau
ju:
t
t
i
ɪ
f
f
u
ə
l
l
(mooi)

(mooi)

prachtig

extremely pleasing to the mind or senses

ugly

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
boring
boring
bijvoeglijk naamwoord
b
b
o
ɔ
r
r
i
ɪ
n
n
g
g
(vervelend)

(vervelend)

saai

making us feel tired and unsatisfied because of not being interesting

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
cool
cool
bijvoeglijk naamwoord
c
k
oo
u
l
l
(verkoelend)

(verkoelend)

koel

having a pleasantly mild, low temperature

warm

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
excellent
excellent
bijvoeglijk naamwoord
e
ɛ
x
ks
c
e
ə
ll
l
e
ə
n
n
t
t
(excellent)

(excellent)

uitstekend

very good in quality or other traits

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
famous
famous
bijvoeglijk naamwoord
f
f
a
m
m
ou
ə
s
s
(faam)

(faam)

beroemd

known by a lot of people

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
fantastic
fantastic
bijvoeglijk naamwoord
f
f
a
æ
n
n
t
t
a
æ
s
s
t
t
i
ɪ
c
k
(geweldig)

(geweldig)

fantastisch

extremely amazing and great

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
great
great
bijvoeglijk naamwoord
g
g
r
r
ea
t
t
(uitstekend)

(uitstekend)

geweldig

worthy of being approved or admired

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
incredible
incredible
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
n
n
c
k
r
r
e
ɛ
d
d
i
ə
b
b
ə
l
l
e
(ongelooflijk)

(ongelooflijk)

incredible

extremely great or large

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
nice
nice
bijvoeglijk naamwoord
n
n
i
c
s
e
(aangenaam)

(aangenaam)

leuk

providing pleasure and enjoyment

nasty

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
perfect
perfect
bijvoeglijk naamwoord
p
p
e
ɜ
r
r
f
f
e
ɪ
c
k
t
t
(uitstekend)

(uitstekend)

perfect

completely without mistakes or flaws, reaching the best possible standard

imperfect

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
scenic
scenic
bijvoeglijk naamwoord
s
s
c
e
i
n
n
i
ɪ
c
k
(panoramisch)

(panoramisch)

schilderachtig

having a very beautiful view of nature

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
terrific
terrific
bijvoeglijk naamwoord
t
t
e
ɜ
rr
r
i
ɪ
f
f
i
ɪ
c
k
(uitstekend)

(uitstekend)

geweldig

extremely great and amazing

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun
wonderful
wonderful
bijvoeglijk naamwoord
w
w
o
ʌ
n
n
d
d
e
ə
r
r
f
f
u
ə
l
l
(geweldig)

(geweldig)

prachtig

very great and pleasant

Woordfamilie

vacate

Verb

vacation

Noun

vacationist

Noun

vacationist

Noun

Gefeliciteerd! !

U hebt 19 woorden geleerd van Top Notch 1B - Unit 7 - Lesson 3. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice