reviewHerzienchevron down
Boek Top Notch Fundamentals B /

Unit 14 - Les 3

1 / 10
Afsluiten
1-
to express
2-
future
3-
life cycle
4-
event
5-
to get married
6-
to have
7-
to retire
8-
to change
9-
career
10-
child
to express
to express
werkwoord
e
ɪ
x
ks
p
p
r
r
e
ɛ
ss
s
Spelling
Sluiten
Inloggen
(vertonen)

(vertonen)

uitdrukken

to show or make a thought, feeling, etc. known by looks, words, or actions

example
Voorbeeld
Click on words
The artist expresses emotions through vibrant colors in her paintings.
He has expressed interest in joining the upcoming project.

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
future
future
zelfstandig naamwoord
f
f
u
ju
t
ʧ
u
ə
r
r
e
(komende tijd)

(komende tijd)

toekomst

the time that will come after the present or the events that will happen then

past
life cycle
life cycle
zelfstandig naamwoord
uk flag
/lˈaɪf sˈaɪkəl/
(levensloop)

(levensloop)

levenscyclus

all the different stages of grow and development of a living organism

Grammaticale Informatie:

Samengesteld Zelfstandig Naamwoord
event
zelfstandig naamwoord
e
i
v
v
e
ɛ
n
n
t
t
(gebeurtenis)

(gebeurtenis)

evenement

anything that takes place, particularly something important

to [get] married
to get married
Zinsdeel
uk flag
/ɡɛt mˈæɹɪd/
N/A

N/A

Collocation

to legally become someone's wife or husband

to have
to have
werkwoord
h
h
a
æ
v
v
e
(bezitten)

(bezitten)

hebben

to hold or own something

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to retire
to retire
werkwoord
r
r
e
ɪ
t
t
i
aɪə
r
r
e
(pensioen nemen)

(pensioen nemen)

met pensioen gaan

to leave your job and stop working, usually on reaching a certain age

Grammaticale Informatie:

Intransitief
to change
to change
werkwoord
ch
ʧ
a
eɪ
n
n
g
ʤ
e
(wijzigen)

(wijzigen)

veranderen

to make a person or thing different

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
career
career
zelfstandig naamwoord
c
k
a
ɜ
r
r
ee
ɪ
r
r
(loopbaan)

(loopbaan)

carrière

a profession or a series of professions that one can do for a long period of one's life

child
child
zelfstandig naamwoord
ch
ʧ
i
aɪ
l
l
d
d
(jeugd)

(jeugd)

kind

a young person who has not reached puberty or adulthood yet

Grammaticale Informatie:

Meervoudsvorm
children

Gefeliciteerd! !

U hebt 10 woorden geleerd van Top Notch Fundamentals B - Unit 14 - Lesson 3. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice