reviewHerzienchevron down
Boek Summit 1A /

Unit 1 - Les 1

1 / 23
Afsluiten
1-
to describe
2-
personality
3-
trait
4-
easygoing
5-
hardworking
6-
considerate
7-
modest
8-
outgoing
9-
trustworthy
10-
serious
11-
talkative
12-
polite
13-
impolite
14-
punctual
15-
rude
16-
friendly
17-
unfriendly
18-
nice
19-
liberal
20-
conservative
21-
interesting
22-
intelligent
23-
independent
to describe
to describe
werkwoord
d
d
e
ɪ
s
s
c
k
r
r
i
b
b
e
Spelling
Sluiten
Inloggen
(omschrijven)

(omschrijven)

beschrijven

to give details about someone or something to say what they are like

example
Voorbeeld
Click on words
He used metaphors to describe the power of nature in his poem.
She described her feelings of excitement before the big event.

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
personality
zelfstandig naamwoord
p
p
e
ɜ
r
r
s
s
o
ə
n
n
a
æ
l
l
i
ɪ
t
t
y
i
(karakter)

(karakter)

persoonlijkheid

all the qualities that shape a person's character and make them different from others

trait
zelfstandig naamwoord
t
t
r
r
ai
t
t
(eigenschap)

(eigenschap)

kenmerk

a distinguishing quality or characteristic, especially one that forms part of someone's personality or identity

easygoing
easygoing
bijvoeglijk naamwoord
ea
i
s
z
y
i
g
g
oi
oʊɪ
n
n
g
g
(gemakkelijk in de omgang)

(gemakkelijk in de omgang)

ontspannen

calm and not easily worried or upset

hardworking
hardworking
bijvoeglijk naamwoord
h
h
a
ɑ
r
r
d
d
w
w
o
ɜ
r
r
k
k
i
ɪ
n
n
g
g
(ijverig)

(ijverig)

hardwerkend

(of a person) putting in a lot of effort and dedication to achieve goals or complete tasks

considerate
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
ə
n
n
s
s
i
ɪ
d
d
e
ɜ
r
r
a
ə
t
t
e
(zorgzaam)

(zorgzaam)

attent

thoughtful of others and their feelings

inconsiderate
modest
modest
bijvoeglijk naamwoord
m
m
o
ɑ
d
d
e
ə
s
s
t
t
(verlegen)

(verlegen)

bescheiden

not boasting about one's abilities, achievements, or belongings

immodest
outgoing
outgoing
bijvoeglijk naamwoord
o
a
u
ʊ
t
t
g
g
oi
oʊɪ
n
n
g
g
(sociaal)

(sociaal)

uitgaand

enjoying other people's company and social interactions

trustworthy
trustworthy
bijvoeglijk naamwoord
t
t
r
r
u
ə
s
s
t
t
w
w
o
ɜ
r
r
th
ð
y
i
(vertrouwenswaardig)

(vertrouwenswaardig)

betrouwbaar

able to be trusted or relied on

untrustworthy
serious
serious
bijvoeglijk naamwoord
s
s
e
ɪ
r
r
iou
s
s
(ernstig)

(ernstig)

serieus

(of a person) quiet, thoughtful, and showing little emotion in one's manner or appearance

frivolous
talkative
talkative
bijvoeglijk naamwoord
t
t
a
ɔ
l
k
k
a
ə
t
t
i
ɪ
v
v
e
(spraakzaam)

(spraakzaam)

pratend

talking a great deal

polite
polite
bijvoeglijk naamwoord
p
p
o
ə
l
l
i
t
t
e
(fatsoenlijk)

(fatsoenlijk)

beleefd

showing good manners and respectful behavior towards others

impolite
impolite
impolite
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
m
m
p
p
o
ə
l
l
i
t
t
e
(grof)

(grof)

onbeleefd

having bad manners or behavior

polite
punctual
punctual
bijvoeglijk naamwoord
p
p
u
ʌ
n
n
c
k
t
ʧ
ua
l
l
(op tijd)

(op tijd)

punctueel

happening or arriving at the time expected or arranged

unpunctual
rude
rude
bijvoeglijk naamwoord
r
r
u
u
d
d
e
N/A

N/A

(of a person) having no respect for other people

friendly
friendly
bijvoeglijk naamwoord
f
f
r
r
ie
ɛ
n
n
d
d
l
l
y
i
N/A

N/A

(of a person or their manner) kind and nice toward other people

unfriendly
unfriendly
unfriendly
bijvoeglijk naamwoord
u
ʌ
n
n
f
f
r
r
ie
ɛ
n
n
d
d
l
l
y
i
(onkind)

(onkind)

onvriendelijk

not kind or nice toward other people

nice
nice
bijvoeglijk naamwoord
n
n
i
c
s
e
(aangenaam)

(aangenaam)

leuk

providing pleasure and enjoyment

nasty
liberal
liberal
bijvoeglijk naamwoord
l
l
i
ɪ
b
b
e
ɜ
r
r
a
ə
l
l
(vrijdenkend)

(vrijdenkend)

liberaal

willing to accept, respect, and understand different behaviors, beliefs, opinions, etc.

conservative
conservative
conservative
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
ə
n
n
s
s
e
ɜ
r
r
v
v
a
ə
t
t
i
ɪ
v
v
e
(traditioneel)

(traditioneel)

conservatief

supporting traditional values and beliefs and not willing to accept any contradictory change

liberal
interesting
interesting
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
n
n
t
t
e
r
r
e
ə
s
s
t
t
i
ɪ
n
n
g
g
(boeiend)

(boeiend)

interessant

catching and keeping our attention because of being unusual, exciting, etc.

uninteresting
intelligent
intelligent
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
n
n
t
t
e
ɛ
ll
l
i
ə
g
ʤ
e
ə
n
n
t
t
(verstandig)

(verstandig)

intelligent

good at learning things, understanding ideas, and thinking clearly

unintelligent
independent
independent
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
n
n
d
d
e
ɪ
p
p
e
ɛ
n
n
d
d
e
ə
n
n
t
t
(zelfstandig)

(zelfstandig)

onafhankelijk

able to do things as one wants without needing help from others

Gefeliciteerd! !

U hebt 23 woorden geleerd van Summit 1A - Unit 1 - Lesson 1. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice