reviewHerzienchevron down
A1 Woordenlijst /

Het weer en de natuur

1 / 25
Afsluiten
1-
weather
2-
fire
3-
hot
4-
cold
5-
sunny
6-
cloud
7-
cloudy
8-
rain
9-
rainy
10-
snowy
11-
ice
12-
nature
13-
sun
14-
moon
15-
Earth
16-
sky
17-
river
18-
sea
19-
mountain
20-
beach
21-
forest
22-
island
23-
star
24-
tree
25-
flower
weather
weather
zelfstandig naamwoord
w
w
ea
ɛ
th
ð
e
ə
r
r
Spelling
Sluiten
Inloggen
(klimaat)

(klimaat)

weer

things that are related to air and sky such as temperature, rain, wind, etc.

example
Voorbeeld
Click on words
I check the weather forecast every morning to plan my outfit.
The weather in this city is usually mild throughout the year.
fire
fire
zelfstandig naamwoord
f
f
i
aɪə
r
r
e
(brand)

(brand)

vuur

the result of something burning that often produces heat, flame, light, and smoke

hot
hot
bijvoeglijk naamwoord
h
h
o
ɑ:
t
t
(warm)

(warm)

heet

having a higher than normal temperature

cold
cold
cold
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
l
l
d
d
(fris)

(fris)

koud

having a temperature lower than the human body's average temperature

hot
sunny
sunny
bijvoeglijk naamwoord
s
s
u
ʌ
nn
n
y
i
(helder)

(helder)

zonnig

very bright because there is a lot of light coming from the sun

cloud
cloud
zelfstandig naamwoord
c
k
l
l
o
a
u
ʊ
d
d
(bewolking)

(bewolking)

wolk

a white or gray visible mass of water vapor floating in the air

cloudy
cloudy
bijvoeglijk naamwoord
c
k
l
l
o
a
u
ʊ
d
d
y
i
(grijs)

(grijs)

bewolkt

having many clouds up in the sky

clear
rain
rain
zelfstandig naamwoord
r
r
ai
n
n
(natte neerslag)

(natte neerslag)

regen

water that falls in small drops from the sky

rainy
rainy
bijvoeglijk naamwoord
r
r
ai
n
n
y
i
(bewolkt)

(bewolkt)

regenachtig

having frequent or persistent rainfall

snowy
snowy
bijvoeglijk naamwoord
s
s
n
n
o
w
y
i
(sneeuwachtig)

(sneeuwachtig)

sneeuwig

‌(of a period of time or weather) having or bringing snow

ice
ice
zelfstandig naamwoord
i
c
s
e
(bevroren water)

(bevroren water)

ijs

frozen water, which has a solid state

nature
nature
zelfstandig naamwoord
n
n
a
t
ʧ
u
ə
r
r
e
(wezen)

(wezen)

natuur

everything that exists or happens on the earth, excluding things that humans make or control

sun
sun
zelfstandig naamwoord
s
s
u
ʌ
n
n
(de ster)

(de ster)

de zon

the large, bright star in the sky that shines during the day and gives us light and heat

moon
moon
zelfstandig naamwoord
m
m
oo
u:
n
n
(luna)

(luna)

maan

the circular object going round the earth, visible mostly at night

Earth
Earth
zelfstandig naamwoord
ea
ɜ
r
r
th
θ
(Aardbol)

(Aardbol)

Aarde

a big round mass covered in land and water, on which we all live

Grammaticale Informatie:

Eigennaam
sky
sky
zelfstandig naamwoord
s
s
k
k
y
(hemel)

(hemel)

lucht

the space above the earth where the sun, clouds, stars, and the moon are and we can see them

river
river
zelfstandig naamwoord
r
r
i
ɪ
v
v
e
ə
r
r
(beek)

(beek)

rivier

a natural and continuous stream of water flowing on the land to the sea, a lake, or another river

sea
sea
zelfstandig naamwoord
s
s
ea
i:
(de zee)

(de zee)

zee

the salt water that covers most of the earth’s surface and surrounds its continents and islands

mountain
mountain
zelfstandig naamwoord
m
m
o
a
u
ʊ
n
n
t
t
a
i
n
n
(gebergte)

(gebergte)

berg

a very tall and large natural structure that looks like a huge hill with a pointed top that is often covered in snow

beach
beach
zelfstandig naamwoord
b
b
ea
i:
ch
ʧ
(haven)

(haven)

strand

an area of sand or small stones next to a sea or a lake

forest
forest
zelfstandig naamwoord
f
f
o
ɔ:
r
r
e
ɪ
s
s
t
t
(woud)

(woud)

bos

a vast area of land that is covered with trees and shrubs

island
island
zelfstandig naamwoord
i
s
l
l
a
ə
n
n
d
d
(eilandje)

(eilandje)

eiland

a piece of land surrounded by water

star
star
zelfstandig naamwoord
s
s
t
t
a
ɑ
r
r
(hemellichaam)

(hemellichaam)

ster

(astronomy) a shining point found in large numbers in the night sky

tree
tree
zelfstandig naamwoord
t
t
r
r
ee
i:
(hout)

(hout)

boom

a very tall plant with branches and leaves, that can live a long time

flower
flower
zelfstandig naamwoord
f
f
l
l
o
a
w
ʊ
e
ə
r
r
(bloemstuk)

(bloemstuk)

bloem

a part of a plant from which the seed or fruit develops

Grammaticale Informatie:

Gefeliciteerd! !

U hebt 25 woorden geleerd van Lesson 21. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice