reviewHerzienchevron down
Onderwerpgerelateerde Werkwoorden van Menselijke Acties /

Werkwoorden gerelateerd aan het rechtssysteem

1 / 28
Afsluiten
1-
to punish
2-
to sentence
3-
to allege
4-
to accuse
5-
to sue
6-
to bail
7-
to entitle
8-
to prosecute
9-
to enact
10-
to repeal
11-
to impeach
12-
to charge
13-
to indict
14-
to imprison
15-
to jail
16-
to intern
17-
to incarcerate
18-
to acquit
19-
to litigate
20-
to adjudicate
21-
to formalize
22-
to recuse
23-
to penalize
24-
to subpoena
25-
to legalize
26-
to legislate
27-
to forfeit
28-
to testify
to punish
to punish
werkwoord
p
p
u
ə
n
n
i
ɪ
sh
ʃ
Spelling
Sluiten
Inloggen
(straffen)

(straffen)

bestraffen

to cause someone suffering for breaking the law or having done something they should not have

example
Voorbeeld
Click on words
The court decided to punish the thief with a prison sentence for stealing.
Parents may choose to punish their children by restricting privileges when rules are violated.

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to sentence
to sentence
werkwoord
s
s
e
ɛ
n
n
t
t
e
ə
n
n
c
s
e
(opleggen)

(opleggen)

veroordelen

to officially state the punishment of someone found guilty in a court of law

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to allege
to allege
werkwoord
a
ə
ll
l
e
ɛ
g
ʤ
e
(beweren)

(beweren)

stellen

to say something is the case without providing proof for it

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to accuse
to accuse
werkwoord
a
ə
cc
k
u
ju
s
z
e
(aanklagen)

(aanklagen)

beschuldigen

to formally say that someone has done something wrong or illegal, often involving making specific charges against them

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to sue
to sue
werkwoord
s
s
ue
u
(rechtszaken tegen)

(rechtszaken tegen)

aanklagen

to bring a charge against an individual or organization in a law court

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to bail
to bail
werkwoord
b
b
ai
eɪ
l
l
(onder borgstelling vrijlaten)

(onder borgstelling vrijlaten)

vrijlaten

to release someone until their trial after they gave an amount of money to the court

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to entitle
to entitle
werkwoord
e
ɛ
n
n
t
t
i
aɪ
t
t
ə
l
l
e
(recht geven)

(recht geven)

infomeren

to give someone the legal right to have or do something particular

Grammaticale Informatie:

ditransitive
to prosecute
to prosecute
werkwoord
p
p
r
r
o
ɑ
s
s
e
ə
c
k
u
ju
t
t
e
(aanklagen)

(aanklagen)

vervolgen

to try to charge someone officially with a crime in a court as the lawyer of the accuser

defend

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to enact
to enact
werkwoord
e
ɪ
n
n
a
æ
c
k
t
t
(goedkeuren)

(goedkeuren)

vaststellen

to approve a proposed law

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to repeal
werkwoord
uk flag
/ɹiˈpiɫ/, /ɹɪˈpiɫ/
(afschaffen)

(afschaffen)

herroepen

to officially cancel a law, regulation, or policy, making it no longer valid or in effect

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to impeach
to impeach
werkwoord
i
ɪ
m
m
p
p
ea
i
ch
ʧ
(In beschuldiging stellen)

(In beschuldiging stellen)

Aanklagen

to formally charge or accuse someone of a crime or misdemeanor

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to charge
to charge
werkwoord
ch
ʧ
a
ɑ
r
r
g
ʤ
e
(beschuldigen)

(beschuldigen)

aanklagen

to officially accuse someone of an offense

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to indict
to indict
werkwoord
i
ɪ
n
n
d
d
i
aɪ
c
t
t
(beschuldigen)

(beschuldigen)

aanklagen

to officially accuse a person of a crime

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to imprison
to imprison
werkwoord
i
ɪ
m
m
p
p
r
r
i
ɪ
s
z
o
ə
n
n
(opsluiten)

(opsluiten)

gevangen nemen

to put someone in prison or keep them somewhere and not let them go

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to jail
to jail
werkwoord
j
ʤ
ai
eɪ
l
l
(gevangen zetten)

(gevangen zetten)

opsluiten

to put someone in a designated facility either as punishment or while waiting for legal proceedings

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to intern
to intern
werkwoord
i
ɪ
n
n
t
t
e
ɜ
r
r
n
n
(opsluiten)

(opsluiten)

interneren

to restrict someone's freedom by confining them, often done for security, control, or public safety reasons

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to incarcerate
to incarcerate
werkwoord
i
ɪ
n
n
c
k
a
ɑ
r
r
c
s
e
ɜ
r
r
a
eɪ
t
t
e
(gevangen zetten)

(gevangen zetten)

opsluiten

to confine someone in prison or a similar facility due to legal reasons or as a form of punishment

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to acquit
to acquit
werkwoord
a
ə
c
k
q
u
w
i
ɪ
t
t
(vrijlaten)

(vrijlaten)

vrijspreken

to officially decide and declare in a law court that someone is not guilty of a crime

convict

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to litigate
to litigate
werkwoord
l
l
i
ɪ
t
t
i
ɪ
g
g
a
eɪ
t
t
e
(rechtszaken aanspannen)

(rechtszaken aanspannen)

procederen

to initiate legal action against another party or person

Grammaticale Informatie:

Intransitief
to adjudicate
to adjudicate
werkwoord
a
ə
d
j
ʤ
u
u
d
d
i
ɪ
c
k
a
eɪ
t
t
e
(arbitreren)

(arbitreren)

beoordelen

to make a formal decision or judgment about who is right in an argument or dispute

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to formalize
to formalize
werkwoord
f
f
o
ɔ
r
r
m
m
a
ə
l
l
i
aɪ
z
z
e
(in formaliteit brengen)

(in formaliteit brengen)

formalizeren

to make something legally valid

invalidate

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to recuse
werkwoord
r
r
e
ɪ
c
k
u
ju
s
z
e
(afzien van deelname)

(afzien van deelname)

zich terugtrekken

to formally object or challenge a judge's participation in a case, often due to concerns about their impartiality or potential conflicts of interest

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to penalize
to penalize
werkwoord
p
p
e
ɛ
n
n
a
ə
l
l
i
aɪ
z
z
e
(straffen)

(straffen)

bestraffen

to impose a punishment on someone for a wrongdoing or violation

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to subpoena
to subpoena
werkwoord
s
s
u
ə
b
p
p
oe
i
n
n
a
ə
(dwingen om te verschijnen)

(dwingen om te verschijnen)

sommeren

to officially summon someone to attend a court proceeding, produce evidence, or provide testimony under penalty of law

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to legalize
werkwoord
l
l
e
i
g
g
a
ə
l
l
i
aɪ
z
z
e
(wetten maken)

(wetten maken)

legaliseren

to permit something by law, granting people the right or freedom to do it

outlaw

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to legislate
to legislate
werkwoord
l
l
e
ɛ
g
ʤ
i
ɪ
s
s
l
l
a
eɪ
t
t
e
(wetsvoorstellen)

(wetsvoorstellen)

wetgever

to create or bring laws into effect through a formal process

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to forfeit
werkwoord
f
f
o
ɔ
r
r
f
f
ei
ɪ
t
t
(verbeurd verklaren)

(verbeurd verklaren)

verliezen

to no longer be able to access a right, property, privilege, etc. as a result of violating a law or a punishment for doing something wrong

claim

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to testify
to testify
werkwoord
t
t
e
ɛ
s
s
t
t
i
ə
f
f
y
aɪ
(getuigenis afleggen)

(getuigenis afleggen)

getuigen

to make a statement as a witness in court saying something is true

Grammaticale Informatie:

Intransitief

Gefeliciteerd! !

U hebt 28 woorden geleerd van Verbs Related to the Legal System. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice