1-
taxing
2-
strenuous
3-
laborious
4-
burdensome
5-
rigorous
6-
tedious
7-
backbreaking
8-
arduous
9-
stern
10-
pressing
11-
intractable
12-
enduring
13-
to tackle
14-
to endure
15-
to overcome
16-
to take on
17-
to shoulder
18-
to undergo
19-
to withstand
20-
to overpower
21-
to rise above
22-
to outlast
23-
to overwhelm
24-
to attend
25-
to face up to
26-
to defy
27-
to persevere
28-
to undertake
29-
to master
30-
to wrestle
31-
to resolve
taxing
bijvoeglijk naamwoord
t
t
a
æ
x
ks
i
ɪ
n
n
g
g
Spelling
Sluiten
Inloggen
(vermoeiend)

(vermoeiend)

zwaar belastend

demanding or requiring a considerable amount of effort and energy to deal with

example
Voorbeeld
Click on words
The marathon was a taxing experience for all the runners.
Studying for finals can be extremely taxing on students.
strenuous
strenuous
bijvoeglijk naamwoord
s
s
t
t
r
r
e
ɛ
n
n
uou
ju
ə
s
s
(moeilijk)

(moeilijk)

inspannend

requiring intense mental effort or focus

laborious
bijvoeglijk naamwoord
l
l
a
ə
b
b
o
ɔ
r
r
iou
s
s
(zwaar)

(zwaar)

arbeidsintensief

requiring a great deal of time and energy

burdensome
bijvoeglijk naamwoord
b
b
u
ɜ:
r
r
d
d
e
n
n
s
s
o
ə
m
m
e
(bezwarend)

(bezwarend)

zwaar

causing a lot of work, stress, or difficulty

rigorous
bijvoeglijk naamwoord
r
r
i
ɪ
g
g
o
ɜ
r
r
ou
ə
s
s
(nauwkeurig)

(nauwkeurig)

streng

(of a rule, process, etc.) strictly followed or applied

tedious
tedious
bijvoeglijk naamwoord
t
t
e
i
d
d
iou
s
s
(saai)

(saai)

eentonig

boring and repetitive, often causing frustration or weariness due to a lack of variety or interest

backbreaking
bijvoeglijk naamwoord
b
b
a
æ
ck
k
b
b
r
r
ea
k
k
i
ɪ
n
n
g
g
(uitputtend)

(uitputtend)

ruggenbrekend

demanding extremely intense effort and often causing exhaustion

arduous
arduous
bijvoeglijk naamwoord
a
ɑ
r
r
d
ʤ
uou
s
s
(zwaar)

(zwaar)

vermoeiend

requiring so much effort, mostly physical, that will cause exhaustion

stern
bijvoeglijk naamwoord
s
s
t
t
e
ɜ
r
r
n
n
(hard)

(hard)

streng

(of actions, policies, or statements) severe and uncompromising, often implemented to enforce discipline or control

pressing
pressing
bijvoeglijk naamwoord
p
p
r
r
e
ɛ
ss
s
i
ɪ
n
n
g
g
(urgent)

(urgent)

dringend

requiring immediate attention due to something's urgency or importance

intractable
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
n
n
t
t
r
r
a
æ
c
k
t
t
a
ə
b
b
ə
l
l
e
(onoplosbaar)

(onoplosbaar)

hardnekkig

difficult to manage, control, or resolve

enduring
bijvoeglijk naamwoord
e
ɛ
n
n
d
d
u
r
r
i
ɪ
n
n
g
g
(volhardend)

(volhardend)

doorzettend

remaining strong and patient when faced with problems or mistreatment

to tackle
to tackle
werkwoord
t
t
a
æ
ck
k
ə
l
l
e
(benaderen)

(benaderen)

aanpakken

to try to deal with a difficult problem or situation in a determined manner

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to endure
to endure
werkwoord
e
ɛ
n
n
d
d
u
r
r
e
(ondergaan)

(ondergaan)

verdragen

to allow the presence or actions of someone or something disliked without interference or complaint

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to overcome
to overcome
werkwoord
uk flag
/ˌoʊvɚˈkʌm/
(te boven komen)

(te boven komen)

overwinnen

to succeed in solving, controlling, or dealing with something difficult

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to take on
werkwoord
uk flag
/tˈeɪk ˈɑːn/
(opnemen)

(opnemen)

aankunnen

to accept something as a challenge

Grammaticale Informatie:

Phrasaal Status
separable
werkwoord van de zin
take
partikel van de uitdrukking
on
to shoulder
werkwoord
sh
ʃ
ou
l
l
d
d
e
ə
r
r
(draaglast op zich nemen)

(draaglast op zich nemen)

dragen

to bear or carry a burden, responsibility, or task out of duty or obligation

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to undergo
to undergo
werkwoord
u
ə
n
n
d
d
e
ɜ
r
r
g
g
o
(doorstaan)

(doorstaan)

ondergaan

to experience or endure a process, change, or event

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to withstand
to withstand
werkwoord
w
w
i
ɪ
th
θ
s
s
t
t
a
æ
n
n
d
d
(doorstaan)

(doorstaan)

weerstaan

to resist or endure the force, pressure, or challenges imposed upon oneself

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to overpower
werkwoord
uk flag
/ˌoʊvɝˈpaʊɝ/
(overweldigen)

(overweldigen)

overrompelen

to be overwhelmed or deeply affected, especially by intense emotions

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to rise above
to rise above
werkwoord
uk flag
/ɹˈaɪz əbˈʌv/
(boven de problemen uitstijgen)

(boven de problemen uitstijgen)

boven zichzelf uitstijgen

to stay strong when faced with problems or criticism and ultimately surpass them

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
Phrasaal Status
inseparable
to outlast
werkwoord
o
a
u
ʊ
t
t
l
l
a
æ
s
s
t
t
(langer meegaan dan)

(langer meegaan dan)

overleven

to stay alive for a longer period of time than others in a particular situation

to overwhelm
werkwoord
uk flag
/ˌoʊvɝˈwɛɫm/, /ˌoʊvɝhˈwɛɫm/
(overweldigend)

(overweldigend)

overrompelen

to overcome completely with a great, often excessive, amount of force, emotion, or challenges

to attend
werkwoord
a
ə
tt
t
e
ɛ
n
n
d
d
(verzorgen)

(verzorgen)

zorgen voor

to manage or take care of a situation, task, or responsibility successfully

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to face up to
to face up to
werkwoord
uk flag
/fˈeɪs ˈʌp tuː/
(confronteren)

(confronteren)

onder ogen zien

to confront and deal with a difficult or unpleasant situation directly and courageously

Grammaticale Informatie:

Phrasaal Status
inseparable
werkwoord van de zin
face
partikel van de uitdrukking
up to
to defy
werkwoord
d
d
e
ɪ
f
f
y
(tartten)

(tartten)

uitdagen

to dare someone to do or prove something

Grammaticale Informatie:

ditransitive
to persevere
to persevere
werkwoord
p
p
e
ɜ
r
r
s
s
e
ə
v
v
e
ɪ
r
r
e
(doorzetten)

(doorzetten)

volharden

to continue a course of action, especially in the face of difficulty or with little or no prospect of success

Grammaticale Informatie:

Intransitief
to undertake
werkwoord
uk flag
/ˈəndɝˌteɪk/
(op zich nemen)

(op zich nemen)

ondernemen

to take responsibility for something and start to do it

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to master
werkwoord
m
m
a
æ
s
s
t
t
e
ə
r
r
(overwinnen)

(overwinnen)

beheersen

to demonstrate dominance or the ability to overcome challenges or opponents

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk
to wrestle
werkwoord
w
r
r
e
ɛ
ə
s
s
t
l
l
e
(strijden)

(strijden)

worstelen

to struggle in an effort to overcome a challenging or opposing force

Grammaticale Informatie:

Intransitief
to resolve
to resolve
werkwoord
uk flag
/ɹiˈzɑɫv/
(vereffenen)

(vereffenen)

oplossen

to find a way to solve a disagreement or issue

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Gefeliciteerd! !

U hebt 31 woorden geleerd van Describing Challenges. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice