reviewHerzienchevron down
1 / 11
Afsluiten
1-
roomy
2-
tight
3-
crowded
4-
cramped
5-
confined
6-
enclosed
7-
compact
8-
constricted
9-
jammed
10-
open
11-
narrow
roomy
roomy
bijvoeglijk naamwoord
r
r
oo
u
m
m
y
i
Spelling
Sluiten
Inloggen
(groot)

(groot)

ruim

possessing a great deal of space

example
Voorbeeld
Click on words
The apartment’s living area was bright and roomy, perfect for hosting gatherings.
She bought a roomy backpack to fit all her hiking gear.

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
tight
bijvoeglijk naamwoord
t
t
i
gh
t
t
(dicht)

(dicht)

nauw

closely joined or connected

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
crowded
crowded
bijvoeglijk naamwoord
c
k
r
r
o
a
w
ʊ
d
d
e
ə
d
d
(druk)

(druk)

vol

(of a space) filled with things or people

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
cramped
bijvoeglijk naamwoord
c
k
r
r
a
æ
m
m
p
p
e
d
t
(benauwd)

(benauwd)

krap

(of a room, house, etc.) lacking enough space

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
confined
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
ə
n
n
f
f
i
n
n
e
d
d
(ingeperkt)

(ingeperkt)

beperkt

restricted or limited in space, area, or movement

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
enclosed
bijvoeglijk naamwoord
e
ɛ
n
n
c
k
l
l
o
s
z
e
d
d
(afgesloten)

(afgesloten)

omheind

(of an area, space, etc.) confined or bordered on all sides

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
compact
compact
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
ɑ
m
m
p
p
a
æ
c
k
t
t
(klein en efficiënt ingericht)

(klein en efficiënt ingericht)

compact

small and efficiently arranged or designed

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
constricted
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
ə
n
n
s
s
t
t
r
r
i
ɪ
c
k
t
t
e
ə
d
d
(vernauwd)

(vernauwd)

ingeklemd

made narrower by applying more pressure

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
jammed
bijvoeglijk naamwoord
j
ʤ
a
æ
mm
m
e
d
d
(proppen vol)

(proppen vol)

overvol

packed extremely tight within a space

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
open
bijvoeglijk naamwoord
o
p
p
e
ə
n
n
(vrij)

(vrij)

open

not enclosed or restricted

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun
narrow
narrow
bijvoeglijk naamwoord
n
n
a
ɛ
rr
r
o
w
(eng)

(eng)

smal

having a limited distance between opposite sides

Woordfamilie

room

Noun

roomy

Adjective

roomily

Adverb

roomily

Adverb

roominess

Noun

roominess

Noun

Gefeliciteerd! !

U hebt 11 woorden geleerd van Describing Space and Area. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice