reviewHerzienchevron down
Woordenschat voor IELTS Academic (Score 5) /

Armoede en mislukking

1 / 12
Afsluiten
1-
poor
2-
unsuccessful
3-
failed
4-
defeated
5-
deprived
6-
needy
7-
to fail
8-
to lose
9-
to break down
10-
to give up
11-
to collapse
12-
unproductive
poor
poor
bijvoeglijk naamwoord
p
p
oo
ʊ
r
r
Spelling
Sluiten
Inloggen
(barmhartig)

(barmhartig)

arm

owning a very small amount of money or a very small number of things

destitutedisadvantageddistressedhard up
rich
example
Voorbeeld
Click on words
He wanted to help the poor family who were struggling to afford basic necessities like food and clothing.
The poor beggar sat on the street, asking for help from passersby.
unsuccessful
unsuccessful
bijvoeglijk naamwoord
u
ʌ
n
n
s
s
u
ə
c
k
c
s
e
ɛ
ss
s
f
f
u
ə
l
l
(ontevreden)

(ontevreden)

mislukt

not achieving the intended or desired outcome

destitutedisadvantageddistressedhard up
successful
failed
failed
bijvoeglijk naamwoord
f
f
ai
eɪ
l
l
e
d
d
(failliet)

(failliet)

mislukt

not successful in achieving the desired result

destitutedisadvantageddistressedhard up
defeated
defeated
bijvoeglijk naamwoord
d
d
e
ɪ
f
f
ea
i
t
t
e
ə
d
d
(geheel overwonnen)

(geheel overwonnen)

verslagen

having been beaten in a competition, battle, or struggle

destitutedisadvantageddistressedhard up
undefeated
deprived
bijvoeglijk naamwoord
d
d
e
ɪ
p
p
r
r
i
aɪ
v
v
e
d
d
(benadeeld)

(benadeeld)

achtergesteld

lacking the basic necessities of life

destitutedisadvantageddistressedhard up
needy
bijvoeglijk naamwoord
n
n
ee
i:
d
d
y
i
N/A

N/A

lacking enough money or resources to meet basic living requirements

destitutedisadvantageddistressedhard up
to fail
to fail
werkwoord
f
f
ai
eɪ
l
l
(mislukken)

(mislukken)

falen

to be unsuccessful in accomplishing something

destitutedisadvantageddistressedhard up
succeed

Grammaticale Informatie:

Intransitief
to lose
to lose
werkwoord
l
l
o
u:
s
z
e
(kwijtraken)

(kwijtraken)

verliezen

to not win in a race, fight, game, etc.

destitutedisadvantageddistressedhard up
win

Grammaticale Informatie:

Intransitief
to break down
to break down
werkwoord
uk flag
/bɹˈeɪk dˈaʊn/
(instorten)

(instorten)

falen

(of a relationship, negotiation, etc.) to fail to function properly

destitutedisadvantageddistressedhard up

Grammaticale Informatie:

Phrasaal Status
inseparable
werkwoord van de zin
break
partikel van de uitdrukking
down
to give up
to give up
werkwoord
uk flag
/ɡɪv ʌp/
(stoppen met proberen)

(stoppen met proberen)

opgeven

to stop trying when faced with failures or difficulties

destitutedisadvantageddistressedhard up
enter

Grammaticale Informatie:

Intransitief
Phrasaal Status
inseparable
werkwoord van de zin
give
partikel van de uitdrukking
up
to collapse
werkwoord
c
k
o
ə
ll
l
a
æ
p
p
s
s
e
(in elkaar storten)

(in elkaar storten)

instorten

to experience a sudden and complete failure

destitutedisadvantageddistressedhard up

Grammaticale Informatie:

Intransitief
unproductive
unproductive
bijvoeglijk naamwoord
u
ə
n
n
p
p
r
r
o
ə
d
d
u
ə
c
k
t
t
i
ɪ
v
v
e
N/A

N/A

ineffective in producing positive or meaningful outcomes

destitutedisadvantageddistressedhard up

Gefeliciteerd! !

U hebt 12 woorden geleerd van Describing Poverty and Failure. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice