
(vastpakken)
grijpen
to take and tightly hold something
Grammaticale Informatie:

(vastgrijpen)
grijpen
to seize or grab suddenly and firmly
Grammaticale Informatie:

(vastgrijpen)
grijpen
to firmly hold something
Grammaticale Informatie:

(vasthouden)
omklemmen
to grip or hold tightly with one's hand
Grammaticale Informatie:

(samentrekken)
knijpen
to tightly grip and squeeze something, particularly someone's flesh, between one's fingers
Grammaticale Informatie:

(strijken)
aaien
to rub gently or caress an animal's fur or hair
Grammaticale Informatie:

(koesteren)
aaien
to stroke or caress an animal as a gesture of care or attention
Grammaticale Informatie:

(beheren)
manipuleren
to skillfully control or work with information, a system, tool, etc.
Grammaticale Informatie:

(plooien)
vouwen
to bend something in a way that one part of it touches or covers another
Grammaticale Informatie:

(openvouwen)
ontvouwen
to open or spread something out from a folded state or compact form
Grammaticale Informatie:

(draaiend spelen met)
fidgeten
to move or play with something in a nervous or absentminded manner
Grammaticale Informatie:

(tastend aanraken)
knuffelen
to touch or handle tenderly and affectionately
Grammaticale Informatie:

(rommelen)
fiddelen
to touch or handle something in a restless, absentminded, or often playful manner
Grammaticale Informatie:

(vastgrijpen)
grijpen
to suddenly and forcibly take hold of something
Grammaticale Informatie:

(knijpen)
tweaken
to give a sharp, quick squeeze or pinch
Grammaticale Informatie:

(vasthouden)
klemmen
to grip or hold tightly
Grammaticale Informatie:
Gefeliciteerd! !
U hebt 16 woorden geleerd van Touching and Holding. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
