(op tafel leggen)
afgeven
to reluctantly provide or surrender something, often money or information
Grammaticale Informatie:
(samen slapen)
dubbel gebruiken
to share or occupy the same space or accommodation with another person, often due to limited resources
Grammaticale Informatie:
(regelen voor)
voorzien van
to provide someone with something such as a service or an opportunity
Grammaticale Informatie:
(verzamelen)
ophalen
to collect various things or people that are spread out for a specific purpose
Grammaticale Informatie:
(voorraad aanleggen)
opstapelen
to collect and store a large quantity of something, often valuable or useful items
Grammaticale Informatie:
(voorzien van)
in de haak brengen
to provide someone with something
Grammaticale Informatie:
(verpakken)
inpakken
to put things into containers or bags in order to transport or store them
Grammaticale Informatie:
(afhalen)
oppakken
to retrieve an item from a location where it was left
Grammaticale Informatie:
( bijeenroepen)
verzamelen
to gather people or things, often to organize or deal with them
Grammaticale Informatie:
(opzij zetten)
sparen
to set money or resources aside for future use
Grammaticale Informatie:
(serveren)
opdienen
to offer something, typically food or drink, to someone
Grammaticale Informatie:
(op voorraad leggen)
voorraad inslaan
to gather something in large amounts to keep for future use, sale, or for a particular occasion
Grammaticale Informatie:
(in de schaduw gaan)
schuilen
(of animals) to seek a sheltered area to avoid direct exposure to the sun
Grammaticale Informatie:
(opdragen)
afstaan
to reluctantly provide something, often under pressure or obligation
Grammaticale Informatie:
Gefeliciteerd! !
U hebt 14 woorden geleerd van Giving or Gathering. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
