/bˈʌkəl ˈʌp/

(bevestigen)
vastmaken
to securely fasten something
Grammaticale Informatie:
/klˈoʊs ˈʌp/

(dichten)
sluiten
to shut or bring together the edges of something and seal them, often referring to a gap or opening
Grammaticale Informatie:
/kˈuːp ˈʌp/

(buiten houden)
opsluiten
to keep someone or something in a small or limited space
Grammaticale Informatie:
/kˈʌvɚɹ ˈʌp/

(bedekken)
verdoezelen
to prevent something from being discovered or revealed
Grammaticale Informatie:
/dˈuː ˈʌp/

(dichtdoen)
vastmaken
to fasten, button, zip, or otherwise secure something, often related to clothing or accessories
Grammaticale Informatie:
/fˈɜːm ˈʌp/

(concretiseren)
vastleggen
to make a plan, agreement, or decision more definite or secure
Grammaticale Informatie:
/lˈeɪ ˈʌp/

(bedlegerig maken)
op bed houden
(of an illness or injury) to confine someone to bed
Grammaticale Informatie:
/lˈɑːk ˈʌp/

(afsluiten)
opsluiten
to close or secure something in a place where it cannot be removed or accessed without the appropriate authorization, key, or combination
Grammaticale Informatie:
/sˈɛnd ˈʌp/

(gevangenisstraf geven)
opsluiten
to imprison someone as a punishment
Grammaticale Informatie:
/stˈɑːp ˈʌp/

(afstoppen)
dichten
to seal something tightly
Grammaticale Informatie:
/zˈɪp ˈʌp/

(opritsen)
ritsen
to fasten a piece of clothing, etc. with a zipper
Grammaticale Informatie:
/tˈaɪ ˈʌp/

(vastmaken)
vastbinden
to fasten an object securely with ropes
Grammaticale Informatie:
/ɹˈæp ˈʌp/

(verpakken)
inpakken
to cover something by putting paper or a similar material around it
Grammaticale Informatie:
Gefeliciteerd! !
U hebt 13 woorden geleerd van Securing, Confining, or Hiding. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
