reviewHerzienchevron down
Geesteswetenschappen SAT /

Positieve emoties

1 / 35
Afsluiten
1-
jubilation
2-
bliss
3-
glee
4-
awe
5-
elation
6-
wonder
7-
amusement
8-
furor
9-
thrill
10-
compelling
11-
exhilarating
12-
endearing
13-
wondrous
14-
soothing
15-
upbeat
16-
nostalgic
17-
uplifting
18-
overjoyed
19-
impassioned
20-
doting
21-
fanciful
22-
enchanted
23-
delighted
24-
to fascinate
25-
to embolden
26-
to relish
27-
to relieve
28-
to rejoice
29-
to exude
30-
to entrance
31-
to enthrall
32-
to empathize
33-
to kindle
34-
to evoke
35-
deliciously
jubilation
jubilation
zelfstandig naamwoord
j
ʤ
u
u
b
b
i
ə
l
l
a
t
ʃ
io
ə
n
n
Spelling
Sluiten
Inloggen
(blijdschap)

(blijdschap)

juichstemming

a state of great joy and exultation

example
Voorbeeld
Click on words
Graduating with honors brought a sense of jubilation to the students, who celebrated their academic achievements.
The streets were filled with jubilation as people celebrated the national holiday with parades and festivities.

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
bliss
zelfstandig naamwoord
b
b
l
l
i
ɪ
ss
s
(gelukzaligheid)

(gelukzaligheid)

welgelukking

a state of complete happiness, joy, and contentment

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
glee
zelfstandig naamwoord
g
g
l
l
ee
i
(vrolijkheid)

(vrolijkheid)

blijdschap

great happiness or joy, often accompanied by laughter or a sense of amusement

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
awe
zelfstandig naamwoord
a
ɑ
w
e
(verering)

(verering)

ontzag

a feeling of reverence, respect, and wonder inspired by something grand, powerful, or extraordinary

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
elation
zelfstandig naamwoord
e
ɪ
l
l
a
t
ʃ
io
ə
n
n
(opgetogenheid)

(opgetogenheid)

vreugde

a feeling of extreme delight and excitement

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
wonder
wonder
zelfstandig naamwoord
w
w
o
ə
n
n
d
d
e
ɜ
r
r
(verbazing)

(verbazing)

verwondering

a feeling of admiration or surprise caused by something that is very unusual and exciting

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
amusement
amusement
zelfstandig naamwoord
a
ə
m
m
u
ju
s
z
e
m
m
e
ə
n
n
t
t
(entertainment)

(entertainment)

vermaak

a feeling we get when somebody or something is funny and exciting

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
furor
zelfstandig naamwoord
f
f
u
r
r
o
ɔ
r
r
(opwinding)

(opwinding)

furore

a sudden and intense excitement, enthusiasm, or interest about something

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
thrill
thrill
zelfstandig naamwoord
th
θ
r
r
i
ɪ
ll
l
(sensatie)

(sensatie)

opwinding

a sudden feeling of pleasure and excitement

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
compelling
compelling
bijvoeglijk naamwoord
c
k
o
ə
m
m
p
p
e
ɛ
ll
l
i
ɪ
n
n
g
g
(dwingend)

(dwingend)

overtuigend

persuasive in a way that captures attention or convinces effectively

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
exhilarating
exhilarating
bijvoeglijk naamwoord
e
ɪ
x
gz
h
i
ɪ
l
l
a
ɜ
r
r
a
t
t
i
ɪ
n
n
g
g
N/A

N/A

causing feelings of excitement or intense enthusiasm

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
endearing
endearing
bijvoeglijk naamwoord
e
ɛ
n
n
d
d
ea
i
r
r
i
ɪ
n
n
g
g
(ontroerend)

(ontroerend)

aangenaam

referring to qualities or behaviors that make a person likable or charming to others

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
wondrous
wondrous
bijvoeglijk naamwoord
w
w
o
ə
n
n
d
d
r
r
ou
ə
s
s
(verbazingwekkend)

(verbazingwekkend)

wonderbaar

inspiring a feeling of wonder or amazement

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
soothing
soothing
bijvoeglijk naamwoord
s
s
oo
u
th
ð
i
ɪ
n
n
g
g
(verzachtend)

(verzachtend)

kalmerend

providing a calming or comforting sensation that helps to relieve or lessen pain or discomfort

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
upbeat
upbeat
bijvoeglijk naamwoord
u
ə
p
p
b
b
ea
i
t
t
(vrolijk)

(vrolijk)

optimistisch

having a positive and cheerful attitude

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
nostalgic
nostalgic
bijvoeglijk naamwoord
n
n
o
ɔ
s
s
t
t
a
æ
l
l
g
ʤ
i
ɪ
c
k
N/A

N/A

bringing back fond memories of the past, often with a sense of longing or affection

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
uplifting
bijvoeglijk naamwoord
uk flag
/ˈəˌpɫɪftɪŋ/
N/A

N/A

making someone feel happier, more hopeful, or more positive

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
overjoyed
overjoyed
bijvoeglijk naamwoord
uk flag
/ˌoʊvɝˈdʒɔɪd/
(zeer blij)

(zeer blij)

overgelukkig

experiencing extreme happiness or great delight

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
impassioned
bijvoeglijk naamwoord
i
ɪ
m
m
p
p
a
æ
ss
ʃ
io
ə
n
n
e
d
d
(vurig)

(vurig)

gepassioneerd

filled with intense emotion, fervor, or enthusiasm

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
doting
bijvoeglijk naamwoord
d
d
o
t
t
i
ɪ
n
n
g
g
(overdadig)

(overdadig)

verwennerig

demonstrating an excessive and unconditional love or affection for someone, often to the point of being overly attentive

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
fanciful
fanciful
bijvoeglijk naamwoord
f
f
a
æ
n
n
c
s
i
ɪ
f
f
u
ə
l
l
(droomachtig)

(droomachtig)

fantastisch

coming from the imagination rather than facts

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
enchanted
bijvoeglijk naamwoord
e
ɛ
n
n
ch
ʧ
a
æ
n
n
t
e
ɪ
d
d
(verheugd)

(verheugd)

betoverd

filled with joy, often as a result of experiencing something magical or captivating

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
delighted
delighted
bijvoeglijk naamwoord
d
d
e
ɪ
l
l
i
gh
t
t
e
ə
d
d
(blij)

(blij)

verheugd

filled with great pleasure or joy

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to fascinate
to fascinate
werkwoord
f
f
a
æ
s
s
c
i
ə
n
n
a
t
t
e
(boeien)

(boeien)

fascineren

to capture someone's interest or curiosity

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to embolden
to embolden
werkwoord
e
ɛ
m
m
b
b
o
l
l
d
d
e
ə
n
n
(versterken)

(versterken)

aanmoedigen

to give someone courage or confidence, inspiring them to take bold actions or face challenges with determination

dishearten

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to relish
to relish
werkwoord
r
r
e
ɛ
l
l
i
ɪ
sh
ʃ
(zich verheugen in)

(zich verheugen in)

genieten van

to enjoy or take pleasure in something greatly

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to relieve
to relieve
werkwoord
r
r
e
i
l
l
ie
i
v
v
e
(verzachten)

(verzachten)

verlichten

to decrease the amount of pain, stress, etc.

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to rejoice
to rejoice
werkwoord
r
r
e
ɪ
j
ʤ
oi
ɔɪ
c
s
e
(blijdschap tonen)

(blijdschap tonen)

verheugen

to feel or show great joy, delight, or happiness

Grammaticale Informatie:

Intransitief

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to exude
werkwoord
e
ɪ
x
gz
u
u
d
d
e
(afgeven)

(afgeven)

uitstralen

to clearly show a feeling or quality through how one acts

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to entrance
to entrance
werkwoord
e
ɛ
n
n
t
t
r
r
a
ə
n
n
c
s
e
(fascineren)

(fascineren)

betoveren

to attract someone completely, making them deeply interested

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to enthrall
werkwoord
e
ɛ
n
n
th
θ
r
r
a
ɔ:
ll
l
(betoveren)

(betoveren)

in vervoering brengen

to captivate someone completely

disenchant

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to empathize
to empathize
werkwoord
e
ɛ
m
m
p
p
a
ə
th
θ
i
z
z
e
(inleven)

(inleven)

meeleven

to deeply understand and share the feelings or experiences of someone else

Grammaticale Informatie:

Intransitief

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to kindle
werkwoord
k
k
i
ɪ
n
n
d
d
ə
l
l
e
(opwekken)

(opwekken)

aanwakkeren

to awaken feelings and sentiments

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
to evoke
werkwoord
e
i
v
v
o
k
k
e
( oproepen)

( oproepen)

opwekken

to call forth or elicit emotions, feelings, or responses, often in a powerful or vivid manner

Grammaticale Informatie:

Overgankelijk

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun
deliciously
deliciously
bijwoord
d
d
e
ɪ
l
l
i
ɪ
c
ʃ
iou
ə
s
s
l
l
y
i
(prachtig)

(prachtig)

heerlijk

in a way that is highly pleasing and enjoyable to the taste

Woordfamilie

jubil

Verb

jubilate

Verb

jubilation

Noun

Gefeliciteerd! !

U hebt 35 woorden geleerd van SAT Positive Emotions Vocabulary. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

practice