
(optreden)
handelen
to do something for a special reason
Grammaticale Informatie:

(invloed uitoefenen op)
beïnvloeden
to cause a change in a person, thing, etc.
Grammaticale Informatie:

(bestuderen)
analyseren
to examine or study something in detail in order to explain or understand it
Grammaticale Informatie:

(aanvragen)
solliciteren
to formally request something, such as a place at a university, a job, etc.
Grammaticale Informatie:

(afspreken)
regelen
to make plans for a future event
Grammaticale Informatie:

(vermijden)
ontwijken
to intentionally stay away from or refuse contact with someone
Grammaticale Informatie:

(overwinnen)
verslaan
to get more points, votes, etc. than the other side, in a game, race, competition, etc. and win
Grammaticale Informatie:

(gedragen)
zich gedragen
to act in a particular way

(uitblazen)
blazen
to exhale forcefully through the mouth
Grammaticale Informatie:

(au bain-marie)
koken
to cook food in very hot water
Grammaticale Informatie:

(verbrandde)
brandde
to be on fire and be destroyed by it
Grammaticale Informatie:

(doen ontstaan)
veroorzaken
to make something happen, usually something bad
Grammaticale Informatie:

(inwinnen)
verzamelen
to gather together things from different places or people
Grammaticale Informatie:

(aansluiten)
verbinden
to join two or more things together
Grammaticale Informatie:

(nadenken over)
overwegen
to think about something carefully before making a decision or forming an opinion
Grammaticale Informatie:

(controle hebben over)
beheersen
to have power over a person, company, country, etc. and to decide how things should be done
Grammaticale Informatie:

(afdekken)
bedekken
to put something over something else in a way that hides or protects it
Grammaticale Informatie:

(hangen van)
afhangen
to be based on or related with different things that are possible
Grammaticale Informatie:

(beschadigen)
vernietigen
to cause damage to something in a way that it no longer exists, works, etc.
Grammaticale Informatie:

(groeien)
ontwikkelen
to change and become stronger or more advanced
Grammaticale Informatie:

(drogen)
afdroogen
to take out the liquid from something in a way that it is not wet anymore
Grammaticale Informatie:

(existeren)
bestaan
to have actual presence or reality, even if no one is thinking about it or noticing it
Grammaticale Informatie:

(rekenen op)
verwachten
to think or believe that it is possible for something to happen or for someone to do something
Grammaticale Informatie:

(vertonen)
uitdrukken
to show or make a thought, feeling, etc. known by looks, words, or actions
Grammaticale Informatie:

(strijd voeren)
vechten
to take part in a violent physical action against someone
Grammaticale Informatie:

(repareren)
herstellen
to repair something that is broken
Grammaticale Informatie:

(verwelkomen)
groeten
to give someone a sign of welcoming or a polite word when meeting them
Grammaticale Informatie:
/kˈæɹi ˈaʊt/

(verrichten)
uitvoeren
to complete or conduct a task, job, etc.
Grammaticale Informatie:

(kijken naar)
zoeken
to search for something or someone
Grammaticale Informatie:

(tegenhouden)
stoppen
to cause something to come to an end or prevent it from happening
Grammaticale Informatie:

(verdwijnen (weggaan))
verdwijnen
to no longer be able to be seen
Grammaticale Informatie:

(benoemen)
noemen
to give a name to something or someone
Grammaticale Informatie:
Gefeliciteerd! !
U hebt 32 woorden geleerd van Lesson 47. Begin met oefenen om het leren en herzien van woordenschat te verbeteren!
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
