Boek Headway - Pre-intermediate - Dagelijks Engels (Eenheid 5)

Hier vind je de woordenschat van Everyday English Unit 5 in het Headway Pre-Intermediate cursusboek, zoals "twijfel", "misschien", "absoluut", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

doubt

[zelfstandig naamwoord]

a feeling of disbelief or uncertainty about something

twijfel, onzekerheid

Ex: The decision was made quickly , leaving no room for doubt.De beslissing werd snel genomen, waardoor geen ruimte was voor **twijfel**.

Sluiten

Inloggen

chance

[zelfstandig naamwoord]

a possibility that something will happen

kans, mogelijkheid

Ex: There 's a good chance we 'll finish the project ahead of schedule if we stay focused .Er is een goede **kans** dat we het project voor op schema afronden als we gefocust blijven.

Sluiten

Inloggen

absolutely

[bijwoord]

in a total or complete way

absoluut, volledig

Ex: She absolutely depends on her medication to function daily .Ze is **absoluut** afhankelijk van haar medicatie om dagelijks te functioneren.

Sluiten

Inloggen

to think

[werkwoord]

to have a type of belief or idea about a person or thing

denken, geloven

Ex: What do you think of the new employee?Wat **vind** je van de nieuwe werknemer?

Sluiten

Inloggen

sure

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) feeling confident about something being correct or true

zeker, overtuigd

Ex: He felt sure that his team would win the championship this year .Hij was er **zeker** van dat zijn team dit jaar het kampioenschap zou winnen.

Sluiten

Inloggen

definitely

[bijwoord]

in a certain way

zeker, absoluut

Ex: You should definitely try the new restaurant downtown .Je moet **zeker** het nieuwe restaurant in het centrum proberen.

Sluiten

Inloggen

perhaps

[bijwoord]

used to express possibility or likelihood of something