Inloggen
Boek Headway - Elementair - Dagelijks Engels (Unit 2)
Hier vind je de woordenschat uit Everyday English Unit 2 in het Headway Elementary cursusboek, zoals "kwart", "bijna", "uur", etc.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
time
[zelfstandig naamwoord]
the quantity that is measured in seconds, minutes, hours, etc. using a device like clock
tijd
Ex: We had a great time at the party .We hebben een geweldige **tijd** gehad op het feest.
o'clock
[bijwoord]
put after the numbers one to twelve to show or tell what time it is, only when it is at that exact hour
uur, uur precies
Ex: We have a meeting at 10 o'clock in the morning.We hebben een vergadering om 10 **uur** 's ochtends.
half
[zelfstandig naamwoord]
either one of two equal parts of a thing
helft, half
Ex: Please take this half and give the other to your brother .Neem alsjeblieft deze **helft** en geef de andere aan je broer.
quarter
[zelfstandig naamwoord]
a measure of time that equals 15 minutes
kwart, kwartier
Ex: She left a quarter past ten .Ze vertrok om **kwart** over tien.
the past
[zelfstandig naamwoord]
the time that has passed
verleden, voorbije tijd
Ex: We 've visited that amusement park in the past.We hebben dat pretpark in het **verleden** bezocht.
to
[Voorzetsel]
used to say where someone or something goes
naar
Ex: We drive to grandma 's house for Sunday dinner .We rijden **naar** het huis van oma voor het zondagse diner.
after
[Voorzetsel]
at a later time than something
na, achter
Ex: They moved to a new city after graduation .Ze verhuisden naar een nieuwe stad **na** hun afstuderen.
nearly
[bijwoord]
to a degree that is close to being complete
bijna, vrijwel
Ex: He ’s nearly 30 but still behaves like a teenager sometimes .Hij is **bijna** 30 maar gedraagt zich soms nog steeds als een tiener.
| Boek Headway - Elementair |
|---|
LanGeek app downloaden