Boek Summit 2A - Eenheid 4 - Voorbeeld

Hier vind je de woordenschat van Unit 4 - Preview in het Summit 2A tekstboek, zoals "tekortkoming", "ongeorganiseerd", "uitsteller", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

shortcoming [zelfstandig naamwoord]

tekortkoming

Ex: Her tendency to procrastinate was a shortcoming that often caused her to miss deadlines .

Haar neiging om uit te stellen was een tekortkoming die haar vaak deed falen om deadlines te halen.

procrastinator [zelfstandig naamwoord]

uitsteller

Ex: Being a procrastinator can lead to unnecessary stress and poor performance .

Een uitsteller zijn kan leiden tot onnodige stress en slechte prestaties.

disorganized [bijvoeglijk naamwoord]

ongeorganiseerd

Ex: His disorganized schedule made it difficult to keep appointments .

Zijn ongeorganiseerde schema maakte het moeilijk om afspraken na te komen.

oversensitive [bijvoeglijk naamwoord]

overgevoelig

Ex: Do n’t be oversensitive about the feedback ; it ’s meant to help you improve .

Wees niet overgevoelig voor de feedback; het is bedoeld om je te helpen verbeteren.

hot-tempered [bijvoeglijk naamwoord]

opvliegend

Ex: The hot-tempered coach yelled at the players after a poor performance on the field .

De opvliegende coach schreeuwde tegen de spelers na een slechte prestatie op het veld.

negative [bijvoeglijk naamwoord]

negatief

Ex: The test result came back negative , which was a relief .

De testresultaten kwamen negatief terug, wat een opluchting was.

controlling [bijvoeglijk naamwoord]

controlerend

Ex:

Het controlerende beleid van het bedrijf smoorde creativiteit en innovatie.

perfectionist [zelfstandig naamwoord]

perfectionist

Ex: A perfectionist may feel unsatisfied even with excellent results .

Een perfectionist kan zich ontevreden voelen, zelfs met uitstekende resultaten.