Boek Total English - Beginner - Eenheid 3 - Les 3

Hoeveel kostt dit jasje ?

Ze onderhandelde over de prijs van de antieke vaas.

De concertkaartjes kostten tachtig dollar per stuk.

Het snoepje kost vijftig cent in de hoekwinkel.

De entree tot het pretpark is zes euro voor kinderen.

De maaltijd kostte ons vijfentwintig pond per persoon.

Ze heeft een zwarte kat genaamd Midnight die graag knuffelt.

Het suikerspin op de kermis was een bleekroze kleur, luchtig en zoet.

Het favoriete speelgoed van de kleine jongen was een blauwe auto.

Het boek in de kast had een paarse omslag.

De vacht van de hond was een zachte bruine tint, met vleugjes karamel.

Ze tekende een rood hart op de kaart, met woorden van liefde en waardering.

De markeerstift die hij gebruikte was groen en hielp hem met studeren.

De witte sneeuwvlokken vielen zachtjes uit de lucht tijdens de winter.

De limonade die ze maakte was een bleke gele kleur, met een verfrissende citrus smaak.

Ze heeft een oranje kat.

De vacht van de kat was grijs en hij had felgroene ogen.