Wat Zijn 'Can', 'May' en 'Should'?
'Can', 'may' en 'should' zijn modale werkwoorden in het Engels die grammaticaal vergelijkbaar zijn maar verschillende betekenissen uitdrukken.
Can
‘Can’ wordt gebruikt om over vaardigheid te praten. Het heeft dezelfde vorm voor alle personen en wordt altijd gebruikt met de stamvorm van het werkwoord. Kijk naar de voorbeelden:
I can ride a bicycle.
Ik kan fietsen.
‘Can’ wordt gebruikt om over vaardigheid te praten.
She can paint beautiful pictures.
Zij kan mooie schilderijen maken.
‘Can’ heeft dezelfde vorm voor alle onderwerpen.
They can drive.
Zij kunnen rijden.
May
‘May’ drukt mogelijkheid uit. Net als ‘can’ heeft het dezelfde vorm voor alle personen en wordt het altijd gebruikt met de stamvorm van het werkwoord. Hier zijn enkele voorbeelden:
It may rain this afternoon.
Het kan vanmiddag regenen.
She may arrive soon.
Zij kan binnenkort arriveren.
Should
'Should' toont verplichting en plicht aan en heeft dezelfde vorm voor alle personen en wordt altijd gebruikt met de stamvorm van het werkwoord.
You should stay here.
Je zou hier moeten blijven.
Students should complete their homework on time.
Studenten zouden hun huiswerk op tijd moeten maken.
Vraag
Om vragen te vormen met deze modale werkwoorden, worden ze aan het begin van de zin geplaatst, gevolgd door het onderwerp en de stamvorm van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld:
Can you drive?
Kun je rijden?
Should I call the doctor?
Moet ik de dokter bellen?
Negatie
Om negatieve zinnen te maken met deze modale werkwoorden, voeg gewoon ‘not’ toe na het modale werkwoord en voeg vervolgens het hoofdwerkwoord toe. Hier zijn enkele voorbeelden:
I cannot run that fast.
Ik kan niet zo snel rennen.
I may not see you tomorrow.
Ik kan je morgen niet zien.
You should not do that.
Je zou dat niet moeten doen.
Waarschuwing!
Modale werkwoorden kunnen niet worden gebruikt met ‘do/does/did’ of ‘to be’ werkwoorden in dezelfde zin.
They do may come to the party.
Zij doen misschien mee aan het feest.
I am can run very fast.
Ik kan heel snel rennen.
She does should sit down.
Zij zou moeten zitten.
Quiz:
Which sentence uses a modal verb to show ability?
She may arrive by noon.
He can swim across the lake.
You should call your teacher.
I will not to go to the store.
Which sentence expresses a possibility?
I should visit my grandmother this weekend.
It may snow tomorrow.
You can finish this task later.
They may not to be late.
Match each sentence with the function of its modal verb.
Sort the words to ask about an obligation.
Complete the sentences with the correct modal verb.
You
leave the room until the meeting ends.
He
play the guitar very well.
She
arrive late to the party.
You
help your friends when they needs it.
I
walk to the store alone.
Reacties
(0)Aanbevolen
