500 Meest Voorkomende Engelse Zelfstandige Naamwoorden - Top 51 - 75 Zelfstandige naamwoorden

Hier krijg je deel 3 van de lijst met de meest voorkomende zelfstandige naamwoorden in het Engels, zoals "uur", "baan" en "thuis".

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

child

[zelfstandig naamwoord]

a young person who has not reached puberty or adulthood yet

kind, jongere

Ex: The school organized a field trip to the zoo , and the children were excited to see the animals up close .De school organiseerde een excursie naar de dierentuin, en de **kinderen** waren opgewonden om de dieren van dichtbij te zien.

Sluiten

Inloggen

company

[zelfstandig naamwoord]

an organization that does business and earns money from it

bedrijf, onderneming

Ex: The company's main office is located downtown .Het hoofdkantoor van het **bedrijf** bevindt zich in het centrum van de stad.

Sluiten

Inloggen

minute

[zelfstandig naamwoord]

each of the sixty parts that creates one hour and is made up of sixty seconds

minuut

Ex: The elevator arrived after a couple of minutes of waiting.De lift arriveerde na een paar **minuten** wachten.

Sluiten

Inloggen

hour

[zelfstandig naamwoord]

each of the twenty-four time periods that exist in a day and each time period is made up of sixty minutes

uur

Ex: The museum closes in half an hour, so we need to finish our visit soon .Het museum sluit over een half **uur**, dus we moeten ons bezoek snel afronden.

Sluiten

Inloggen

second

[zelfstandig naamwoord]

the standard SI unit of time, equal to one-sixtieth of a minute

seconde, tweede

Ex: The alarm goes off five seconds after the timer hits zero .Het alarm gaat af vijf **seconden** nadat de timer nul bereikt.

Sluiten

Inloggen

job

[zelfstandig naamwoord]

the work that we do regularly to earn money

baan, werk

Ex: She is looking for a part-time job to earn extra money .Ze is op zoek naar een deeltijdbaan om extra geld te verdienen.

Sluiten

Inloggen

home

[zelfstandig naamwoord]

the place that we live in, usually with our family

huis, thuis

Ex: He enjoys the peaceful atmosphere of his home.Hij geniet van de vredige sfeer van zijn **thuis**.

Sluiten

Inloggen

level

[zelfstandig naamwoord]

a point or position on a scale of quantity, quality, extent, etc.

niveau, graad

Ex: His energy levels were low after a long day of work.Zijn **energieniveaus** waren laag na een lange dag werken.

Sluiten

Inloggen

moment

[zelfstandig naamwoord]

a very short period of time

ogenblik, moment

Ex: We shared a beautiful moment watching the sunset .We deelden een prachtig **moment** terwijl we de zonsondergang bekeken.

Sluiten

Inloggen

business

[zelfstandig naamwoord]

the activity of providing services or products in exchange for money

bedrijf, onderneming

Ex: He started a landscaping business after graduating from college .Hij startte een landschapsarchitectuur-**bedrijf** na zijn afstuderen aan de universiteit.

Sluiten

Inloggen

law

[zelfstandig naamwoord]

a country's rules that all of its citizens are required to obey

wet, recht

Ex: It 's important to know your rights under the law.Het is belangrijk om uw rechten onder de **wet** te kennen.

Sluiten

Inloggen

bit

[zelfstandig naamwoord]

a small amount, quantity, or piece of something

een beetje, een stukje

Ex: I need just a bit of information to complete the form.Ik heb maar een **beetje** informatie nodig om het formulier in te vullen.

Sluiten

Inloggen

line

[zelfstandig naamwoord]

a long narrow mark on a surface

lijn, streep

Ex: The teacher drew a vertical line on the whiteboard .De leraar trok een verticale **lijn** op het whiteboard.

Sluiten

Inloggen

area

[zelfstandig naamwoord]

a particular part or region of a city, country, or the world

gebied, regio

Ex: They moved to a new area of the city that was closer to their jobs .Ze verhuisden naar een nieuw **gebied** in de stad dat dichter bij hun werk lag.

Sluiten

Inloggen

group

[zelfstandig naamwoord]

a number of things or people that have some sort of connection or are at a place together

groep, verzameling

Ex: The teacher divided the class into seven small groups for the project .De leraar verdeelde de klas in zeven kleine **groepen** voor het project.

Sluiten

Inloggen

sense

[zelfstandig naamwoord]

any of the five natural abilities of sight, hearing, smell, touch, and taste

zin, waarneming

Ex: Taste is the sense that allows us to experience flavors and enjoy food .Het **zintuig** is het vermogen dat ons in staat stelt smaken te ervaren en van voedsel te genieten.

Sluiten

Inloggen

head

[zelfstandig naamwoord]

the top part of body, where brain and face are located

hoofd, kop

Ex: She rested her head on the soft pillow and closed her eyes .Ze legde haar **hoofd** op het zachte kussen en sloot haar ogen.

Sluiten

Inloggen

mind

[zelfstandig naamwoord]

the ability in a person that makes them think, feel, or imagine

geest, verstand

Ex: Reading stimulates the mind and broadens one 's perspective .Lezen stimuleert **de geest** en verbreedt het perspectief.

Sluiten

Inloggen

thanks

[zelfstandig naamwoord]

actions or words by which one shows one's gratitude

dank, dankbaarheid

Ex: The handwritten note of thanks was a thoughtful gesture of appreciation .Het handgeschreven briefje van **dankbaarheid** was een attent gebaar van waardering.

Sluiten

Inloggen

eye

[zelfstandig naamwoord]

a body part on our face that we use for seeing

oog, ogen

Ex: The doctor used a small flashlight to examine her eyes.De dokter gebruikte een kleine zaklamp om haar **ogen** te onderzoeken.

Sluiten

Inloggen

order

[zelfstandig naamwoord]

a command or instruction given by someone in a position of authority

bevel, opdracht

Ex: She followed the doctor 's order to take the medication twice a day .Ze volgde het **bevel** van de dokter om de medicatie twee keer per dag in te nemen.

Sluiten

Inloggen

issue

[zelfstandig naamwoord]

problems or difficulties that arise, especially in relation to a service or facility, which require resolution or attention

probleem, moeilijkheid

Ex: The bank faced an issue with its online banking portal , causing inconvenience to users .De bank kreeg te maken met een **probleem** op zijn online bankierenportaal, wat ongemak veroorzaakte voor gebruikers.

Sluiten

Inloggen

school

[zelfstandig naamwoord]

a place where children learn things from teachers

school, onderwijsinstelling

Ex: We study different subjects like math , science , and English at school.We bestuderen verschillende vakken zoals wiskunde, wetenschap en Engels op **school**.

Sluiten

Inloggen

space

[zelfstandig naamwoord]

the universe beyond the atmosphere of the earth

ruimte

Ex: Researchers are studying the effects of zero gravity in space on human health .Onderzoekers bestuderen de effecten van gewichtloosheid in de **ruimte** op de menselijke gezondheid.

Sluiten

Inloggen

couple

[zelfstandig naamwoord]

a pair of things or people

paar, koppel

Ex: A couple of students stayed behind to ask questions .**Een paar** studenten bleven achter om vragen te stellen.

Sluiten

Inloggen

500 Meest Voorkomende Engelse Zelfstandige Naamwoorden

LanGeek app downloaden

Langeek

500 Meest Voorkomende Engelse Zelfstandige Naamwoorden - Top 51 - 75 Zelfstandige naamwoorden