Inloggen
Boek English Result - Intermediate - Eenheid 1 - 1C
Hier vind je de woordenschat van Unit 1 - 1C in het English Result Intermediate cursusboek, zoals "midden", "positie", "voorkant", etc.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
position
[zelfstandig naamwoord]
the place where someone or something is located in relation to other things
positie
Ex: The outfielder adjusted his position to catch the fly ball .De buitenvelder paste zijn **positie** aan om de vliegende bal te vangen.
back
[bijwoord]
in or to the direction behind us
terug,achteruit, in the direction behind us
Ex: She glanced back to see who was following her .Ze keek **achterom** om te zien wie haar volgde.
room
[zelfstandig naamwoord]
a space in a building with walls, a floor, and a ceiling where people do different activities
kamer, ruimte
Ex: I found a quiet room to study for my exams .Ik heb een stille **kamer** gevonden om te studeren voor mijn examens.
middle
[bijvoeglijk naamwoord]
having a position or state equally distant from two extremes
middelste, centrale
Ex: They decided to meet at a middle location that was convenient for everyone .Ze besloten elkaar te ontmoeten op een **middelste** locatie die voor iedereen handig was.
front
[zelfstandig naamwoord]
the part or surface of an object that is faced forward, seen first, or used first
voorkant, voorzijde
Ex: The front of the shirt has a logo on it .
right
[zelfstandig naamwoord]
the direction or side that is toward the east when someone or something is facing north
rechts
Ex: He walked to the right after leaving the building .Hij liep naar **rechts** nadat hij het gebouw verliet.
| Boek English Result - Intermediate |
|---|
LanGeek app downloaden