Boek English Result - Intermediate - Eenheid 3 - 3E

Hier vind je de woordenschat van Unit 3 - 3E in het English Result Intermediate cursusboek, zoals 'hardwerkend', 'geografie', 'manager', enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

bad

[bijvoeglijk naamwoord]

not meeting the expected standards of performance or quality

slecht, van slechte kwaliteit

Sluiten

Inloggen

cycling

[zelfstandig naamwoord]

the sport or activity of riding a bicycle

fietsen, wielrennen

Ex: Many people find cycling to be a fun way to socialize while exercising with friends .Veel mensen vinden **fietsen** een leuke manier om te socializen terwijl ze met vrienden sporten.

Sluiten

Inloggen

drawing

[zelfstandig naamwoord]

a picture that was made using pens, pencils, or crayons instead of paint

tekening, schets

Ex: Drawing requires a good understanding of perspective and shading .**Tekenen** vereist een goed begrip van perspectief en arcering.

Sluiten

Inloggen

faculty

[zelfstandig naamwoord]

one of the inherent cognitive or perceptual powers of the mind

vermogen, capaciteit

Sluiten

Inloggen

geography

[zelfstandig naamwoord]

the scientific study of the physical features of the Earth and its atmosphere, divisions, products, population, etc.

geografie

Ex: They conducted fieldwork to collect data on local geography and ecosystems .Ze voerden veldwerk uit om gegevens te verzamelen over de lokale **geografie** en ecosystemen.

Sluiten

Inloggen

hardworking

[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) putting in a lot of effort and dedication to achieve goals or complete tasks

hardwerkend, ijverig

Ex: Their hardworking team completed the project ahead of schedule, thanks to their dedication.Hun **hardwerkende** team heeft het project dankzij hun toewijding vóór het schema voltooid.

Sluiten

Inloggen

lazy

[bijvoeglijk naamwoord]

avoiding work or activity and preferring to do as little as possible

lui, laks

Ex: The lazy student consistently skipped classes and failed to complete assignments on time .De **luie** student sloeg consequent lessen over en slaagde er niet in opdrachten op tijd af te ronden.

Sluiten

Inloggen

manager

[zelfstandig naamwoord]

someone who is in charge of running a business or managing part or all of a company or organization

manager, beheerder

Ex: The soccer team 's manager led them to victory in the championship .De **manager** van het voetbalteam leidde hen naar de overwinning in het kampioenschap.

Sluiten

Inloggen

self-employed

[bijvoeglijk naamwoord]

working for oneself rather than for another

zelfstandige, zzp'er

Ex: She transitioned from a corporate job to being self-employed.Ze stapte over van een baan in loondienst naar **zelfstandige**.

Sluiten

Inloggen

Boek English Result - Intermediate

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek English Result - Intermediate - Eenheid 3 - 3E