pattern

Boek English Result - Intermediate - Eenheid 9 - 9D

Hier vind je de woordenschat van Unit 9 - 9D in het English Result Intermediate cursusboek, zoals "betaaltelefoon", "brandalarm", "desktopcomputer", enz.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
English Result - Intermediate
phone book
[zelfstandig naamwoord]

a book containing a list of telephone numbers for a particular area or group of people, arranged alphabetically

telefoonboek, telefoongids

telefoonboek, telefoongids

Ex: The old phone book had many listings for local businesses .Het oude **telefoonboek** had veel vermeldingen voor lokale bedrijven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phone box
[zelfstandig naamwoord]

an enclosed space with a public phone that someone can pay in order to use it

telefooncel, telefoonhok

telefooncel, telefoonhok

Ex: Tourists love taking pictures with the iconic British phone box.Toeristen houden ervan om foto's te maken met de iconische Britse **telefooncel**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phone call
[zelfstandig naamwoord]

the act of speaking to someone or trying to reach them on the phone

telefoongesprek

telefoongesprek

Ex: During the meeting , she stepped out to take an important phone call regarding a job opportunity .Tijdens de vergadering stapte ze even naar buiten om een belangrijke **telefoongesprek** over een vacature aan te nemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
car phone
[zelfstandig naamwoord]

a mobile radio telephone that is designed to be used in a vehicle

autotelefoon, mobiele telefoon voor auto

autotelefoon, mobiele telefoon voor auto

Ex: My grandfather still talks about how impressive his car phone was when it first came out .Mijn grootvader heeft het nog steeds over hoe indrukwekkend zijn **autotelefoon** was toen die voor het eerst uitkwam.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phone card
[zelfstandig naamwoord]

a prepaid card or voucher used to make telephone calls, often from public payphones or specific devices

telefoonkaart, belkaart

telefoonkaart, belkaart

Ex: The old phone card was n’t compatible with the new system .De oude **telefoonkaart** was niet compatibel met het nieuwe systeem.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cell phone
[zelfstandig naamwoord]

a phone that we can carry with us and use anywhere because it has no wires

mobiele telefoon, gsm

mobiele telefoon, gsm

Ex: She rarely uses her cell phone for making calls , mostly for texting .Ze gebruikt haar **mobiele telefoon** zelden om te bellen, meestal om te sms'en.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mobile phone
[zelfstandig naamwoord]

a cellular phone or cell phone; ‌a phone without any wires and with access to a cellular radio system that we can carry with us and use anywhere

mobiele telefoon, gsm

mobiele telefoon, gsm

Ex: Mobile phone plans can vary widely in terms of data limits , calling minutes , and monthly costs .**Mobiele telefoon**-abonnementen kunnen sterk variëren wat betreft datalimieten, belminuten en maandelijkse kosten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phone number
[zelfstandig naamwoord]

the number used for calling someone's phone

telefoonnummer

telefoonnummer

Ex: The phone number for customer service is printed on the back of the product .Het **telefoonnummer** voor de klantenservice staat op de achterkant van het product gedrukt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
payphone
[zelfstandig naamwoord]

a telephone in a public place that one needs to pay for, mostly by prepaid cards

openbare telefoon, betaaltelefoon

openbare telefoon, betaaltelefoon

Ex: He used the payphone outside the convenience store to call his friend and arrange a meeting spot .Hij gebruikte de **telefooncel** buiten de buurtwinkel om zijn vriend te bellen en een ontmoetingsplek af te spreken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
computer
[zelfstandig naamwoord]

an electronic device that stores and processes data

computer, rekenmachine

computer, rekenmachine

Ex: The computer has a large storage capacity for files .De **computer** heeft een grote opslagcapaciteit voor bestanden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
laptop computer
[zelfstandig naamwoord]

a computer that is small and portable and works with a rechargeable battery

laptopcomputer, laptop

laptopcomputer, laptop

Ex: He upgraded his laptop computer for better gaming performance .Hij heeft zijn **laptop** geüpgraded voor betere gameprestaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
computer technology
[zelfstandig naamwoord]

the design, development, and use of computers and related systems to process, store, and share information

computertechnologie, informatietechnologie

computertechnologie, informatietechnologie

Ex: Computer technology is used extensively in healthcare for diagnosis and treatment .**Computertechnologie** wordt op grote schaal gebruikt in de gezondheidszorg voor diagnose en behandeling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
computer programmer
[zelfstandig naamwoord]

a professional who writes and tests code for computer software, applications, and systems

computerprogrammeur, softwareontwikkelaar

computerprogrammeur, softwareontwikkelaar

Ex: He learned to become a computer programmer through online courses .Hij leerde een **computerprogrammeur** te worden via online cursussen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
desktop computer
[zelfstandig naamwoord]

a computer that is made to fit on a table or desk but is not portable

desktopcomputer, bureaucomputer

desktopcomputer, bureaucomputer

Ex: He connected the printer to his desktop computer.Hij sloot de printer aan op zijn **desktopcomputer**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
computer keyboard
[zelfstandig naamwoord]

a device with a set of keys used to input data into a computer by typing

computertoetsenbord, toetsenbord voor computer

computertoetsenbord, toetsenbord voor computer

Ex: The computer keyboard has shortcut keys for easy navigation .Het **computertoetsenbord** heeft sneltoetsen voor gemakkelijke navigatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
computer graphics
[zelfstandig naamwoord]

an artistic style popular in the late 20th and early 21st centuries, characterized by its use of computers and digital technologies to create images and animations

computergraphics, digitale graphics

computergraphics, digitale graphics

Ex: Virtual reality relies heavily on high-quality computer graphics.Virtuele realiteit is sterk afhankelijk van hoogwaardige **computergraphics**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fire alarm
[zelfstandig naamwoord]

a device that gives warning of a fire, by making a loud noise

brandalarm, rookmelder

brandalarm, rookmelder

Ex: The fire alarm in the school activated , prompting an orderly evacuation drill .Het **brandalarm** op school ging af, wat leidde tot een ordelijke evacuatieoefening.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
alarm clock
[zelfstandig naamwoord]

a clock that can be set to an exact time to make a sound and wake someone up

wekker, wekkerklok

wekker, wekkerklok

Ex: The alarm clock has a backup battery in case of a power outage .De **wekker** heeft een back-upbatterij voor het geval de stroom uitvalt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
burglar alarm
[zelfstandig naamwoord]

an electronic security device that, when activated, emits a loud noise to deter and alert about unauthorized entry into a house, building, or other premises

inbraakalarm, beveiligingsalarmsysteem

inbraakalarm, beveiligingsalarmsysteem

Ex: He activated the burglar alarm before leaving the house for the weekend .Hij activeerde **de inbraakalarm** voordat hij het huis verliet voor het weekend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
smoke alarm
[zelfstandig naamwoord]

a device or alarm that starts beeping if it detects smoke or fire

rookmelder, brandalarm

rookmelder, brandalarm

Ex: The smoke alarm system is connected to the building 's fire alarm system for immediate response in case of emergencies .Het **rookalarm**-systeem is verbonden met het brandalarmsysteem van het gebouw voor onmiddellijke reactie in geval van nood.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
alarm bell
[zelfstandig naamwoord]

a bell or similar device that sounds to signal danger or a warning

alarmbel, waarschuwingsbel

alarmbel, waarschuwingsbel

Ex: The sound of the alarm bell echoed through the building .Het geluid van de **alarmbel** echode door het gebouw.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
personal computer
[zelfstandig naamwoord]

a compact electronic device designed for individual use, capable of performing various tasks such as word processing, internet browsing, and multimedia applications

persoonlijke computer

persoonlijke computer

Ex: Despite the popularity of mobile devices, PCs remain essential for tasks that demand larger screens, ergonomic keyboards, and precise input devices.Ondanks de populariteit van mobiele apparaten blijven **personal computers** essentieel voor taken die grotere schermen, ergonomische toetsenborden en nauwkeurige invoerapparaten vereisen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek English Result - Intermediate
LanGeek
LanGeek app downloaden