Beginners 1 - Interaction

Hier leer je enkele Engelse woorden over interacties, zoals "bezoeken", "zeggen" en "herhalen", voorbereid voor beginnende studenten.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

customer

[zelfstandig naamwoord]

a person, organization, company, etc. that pays to get things from businesses or stores

klant, koper

Ex: The store 's policy is ' the customer is always right ' .Het beleid van de winkel is 'de **klant** heeft altijd gelijk'.

Sluiten

Inloggen

to visit

[werkwoord]

to go somewhere because we want to spend time with someone

bezoeken, op bezoek gaan

Ex: We should visit our old neighbors .We zouden onze oude buren moeten **bezoeken**.

Sluiten

Inloggen

to live

[werkwoord]

to have your home somewhere specific

wonen, leven

Ex: Despite the challenges, they choose to live in a rural community for a slower pace of life.

Sluiten

Inloggen

to repeat

[werkwoord]

to complete an action more than one time

herhalen, opnieuw doen

Ex: Why are you always repeating the same arguments in the discussion ?Waarom **herhaal** je altijd dezelfde argumenten in de discussie?

Sluiten

Inloggen

to say

[werkwoord]

to use words and our voice to show what we are thinking or feeling

zeggen, spreken

Ex: They said they were sorry for being late .Ze **zeiden** dat ze het spijtig vonden dat ze te laat waren.

Sluiten

Inloggen

to stay

[werkwoord]

to remain in a particular place

blijven, verblijven

Ex: We were about to leave , but our friends convinced us to stay for a game of cards .We stonden op het punt te vertrekken, maar onze vrienden overtuigden ons om te **blijven** voor een kaartspel.

Sluiten

Inloggen

to tell

[werkwoord]

to use words and give someone information

vertellen, zeggen

Ex: Can you tell me about your vacation ?Kun je me **vertellen** over je vakantie?

Sluiten

Inloggen

to wait

[werkwoord]

to not leave until a person or thing is ready or present or something happens

wachten, afwachten

Ex: The students had to wait patiently for the exam results .De studenten moesten geduldig **wachten** op de examenresultaten.

Sluiten

Inloggen

to win

[werkwoord]

to become the most successful, the luckiest, or the best in a game, race, fight, etc.

winnen, zegevieren

Ex: They won the game in the last few seconds with a spectacular goal .Ze hebben de wedstrijd in de laatste seconden **gewonnen** met een spectaculair doelpunt.

Sluiten

Inloggen

to send

[werkwoord]

to have a person, letter, or package physically delivered from one location to another, specifically by mail

verzenden

Ex: They promised to send the signed contract to us by the end of the week .Ze beloofden om het ondertekende contract voor het einde van de week naar ons te **sturen**.

Sluiten

Inloggen

Beginners 1

LanGeek app downloaden

Langeek

Beginners 1 - Interaction