Beginners 1 - Bijvoeglijke naamwoorden voor maten en snelheid
Hier leer je enkele Engelse bijvoeglijke naamwoorden voor maten en snelheid, zoals "langzaam", "groot" en "lang", voorbereid voor beginnersniveau studenten.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
big
[bijvoeglijk naamwoord]
above average in size or extent

groot, enorm
Ex: The elephant is a big animal .De olifant is een **groot** dier.
small
[bijvoeglijk naamwoord]
below average in physical size

klein, minuscuul
Ex: The small cottage nestled comfortably in the forest clearing .Het **kleine** huisje lag comfortabel genesteld in de open plek in het bos.
fast
[bijvoeglijk naamwoord]
having a high speed when doing something, especially moving

snel, vlug
Ex: The fast train arrived at the destination in no time .De **snelle** trein arriveerde in een oogwenk op de bestemming.
slow
[bijvoeglijk naamwoord]
moving, happening, or being done at a speed that is low

langzaam, traag
Ex: The slow train arrived at the station behind schedule .De **langzame** trein arriveerde achter schema op het station.
large
[bijvoeglijk naamwoord]
above average in amount or size

groot, enorm
Ex: He had a large collection of vintage cars , displayed proudly in his garage .Hij had een **grote** collectie oldtimers, trots tentoongesteld in zijn garage.
little
[bijvoeglijk naamwoord]
below average in size

klein, minuscuul
Ex: He handed her a little box tied with a ribbon.Hij gaf haar een **klein** doosje dat met een lint was vastgebonden.
long
[bijvoeglijk naamwoord]
(of two points) having an above-average distance between them

lang, verlengd
Ex: The bridge is a mile long and connects the two towns.De brug is een mijl **lang** en verbindt de twee steden.
short
[bijvoeglijk naamwoord]
having a below-average distance between two points

kort, beknopt
Ex: The dog 's leash had a short chain , keeping him close while walking in crowded areas .De hondenriem had een **korte** ketting, die hem dichtbij hield tijdens het wandelen in drukke gebieden.
| Beginners 1 |
|---|
LanGeek app downloaden