Beginners 1 - Hoofd & Gezicht

Hier leer je enkele Engelse woorden over het hoofd en gezicht, zoals "haar", "oog" en "wang", voorbereid voor beginnersniveau studenten.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

head

[zelfstandig naamwoord]

the top part of body, where brain and face are located

hoofd, kop

Ex: She rested her head on the soft pillow and closed her eyes .Ze legde haar **hoofd** op het zachte kussen en sloot haar ogen.

Sluiten

Inloggen

hair

[zelfstandig naamwoord]

the thin thread-like things that grow on our head

haar, haren

Ex: The hairdryer is used to dry wet hair quickly .De haardroger wordt gebruikt om nat **haar** snel te drogen.

Sluiten

Inloggen

brain

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is inside our head controlling how we feel, think, move, etc.

hersenen

Ex: The brain weighs about three pounds .Het **brein** weegt ongeveer drie pond.

Sluiten

Inloggen

face

[zelfstandig naamwoord]

the front part of our head, where our eyes, lips, and nose are located

gezicht, aangezicht

Ex: The baby had chubby cheeks and a cute face.De baby had mollige wangetjes en een schattig **gezicht**.

Sluiten

Inloggen

eyebrow

[zelfstandig naamwoord]

one of the two lines of hair that grow above one's eyes

wenkbrauw, wenkbrauwboog

Ex: She used a small brush to comb her eyebrows into shape .Ze gebruikte een kleine borstel om haar **wenkbrauwen** in vorm te kammen.

Sluiten

Inloggen

eye

[zelfstandig naamwoord]

a body part on our face that we use for seeing

oog, ogen

Ex: The doctor used a small flashlight to examine her eyes.De dokter gebruikte een kleine zaklamp om haar **ogen** te onderzoeken.

Sluiten

Inloggen

ear

[zelfstandig naamwoord]

each of the two body parts that we use for hearing

oor

Ex: The mother gently cleaned her baby 's ears with a cotton swab .De moeder maakte voorzichtig de **oren** van haar baby schoon met een wattenstaafje.

Sluiten

Inloggen

nose

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is in the middle of our face and we use to smell and breathe

neus, neusgat

Ex: The child had a runny nose and needed a tissue.Het kind had een loop**neus** en had een tissue nodig.

Sluiten

Inloggen

cheek

[zelfstandig naamwoord]

any of the two soft sides of our face that are bellow our eyes

wang

Ex: She turned her face to the side to avoid getting kissed on the cheek.Ze draaide haar gezicht opzij om te voorkomen dat ze op de **wang** werd gekust.

Sluiten

Inloggen

mouth

[zelfstandig naamwoord]

our body part that we use for eating, speaking, and breathing

mond

Ex: She opened her mouth wide to take a bite of the juicy apple .Ze opende haar **mond** wijd om een hap te nemen van de sappige appel.

Sluiten

Inloggen

lip

[zelfstandig naamwoord]

each of the two soft body parts that surround our mouth

lip

Ex: The baby blew kisses , puckering up her tiny lips.De baby blies kusjes, terwijl ze haar kleine **lippen** tuitte.

Sluiten

Inloggen

tooth

[zelfstandig naamwoord]

one of the things in our mouth that are hard and white and we use to chew and bite food with

tand

Ex: The dentist examined the cavity in her tooth and recommended a filling .De tandarts onderzocht de caviteit in haar **tand** en beval een vulling aan.

Sluiten

Inloggen

chin

[zelfstandig naamwoord]

the lowest part of our face that is below our mouth

kin, onderste deel van het gezicht

Ex: She wore a chin strap to protect her jaw during sports activities.Ze droeg een **kin**band om haar kaak te beschermen tijdens sportactiviteiten.

Sluiten

Inloggen

Beginners 1

LanGeek app downloaden

Langeek

Beginners 1 - Hoofd & Gezicht