pattern

Beginners 1 - Seizoenen & Week

Hier leer je enkele Engelse woorden over de seizoenen en de week, zoals "lente", "winter" en "woensdag", voorbereid voor studenten op startersniveau.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Starters 1
season

a period of time that a year is divided into, such as winter and summer, with each having three months

seizoen

seizoen

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "season"
winter

the season that comes after fall and in most countries winter is the coldest season

winter

winter

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "winter"
spring

the season that comes after winter, when in most countries the trees and flowers begin to grow again

lente

lente

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "spring"
summer

the season that comes after spring and in most countries summer is the warmest season

zomer

zomer

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "summer"
fall

the season that comes after summer, when in most countries the color of the leaves change and they fall from the trees

herfst, val

herfst, val

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "fall"
week

a period of time that is made up of seven days in a calendar

week

week

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "week"
Sunday

‌the day that comes after Saturday

zondag

zondag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Sunday"
Monday

‌the day that comes after Sunday

maandag

maandag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Monday"
Tuesday

‌the day that comes after Monday

dinsdag

dinsdag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Tuesday"
Wednesday

‌the day that comes after Tuesday

woensdag

woensdag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Wednesday"
Thursday

‌the day that comes after Wednesday

donderdag

donderdag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Thursday"
Friday

‌the day that comes after Thursday

vrijdag

vrijdag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Friday"
Saturday

‌the day that comes after Friday

zaterdag, op zaterdag

zaterdag, op zaterdag

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "Saturday"
weekend

the days of the week, usually Saturday and Sunday, when people do not have to go to work or school

weekend, einde van de week

weekend, einde van de week

Google Translate
[zelfstandig naamwoord]
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Definitie & Betekenis van "weekend"
LanGeek
LanGeek app downloaden