Inloggen
Beginners 2 - Bijwoorden van plaats
Hier leer je enkele Engelse bijwoorden van plaats, zoals "hier", "uit" en "weg", voorbereid voor beginnersniveau studenten.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
outside
[bijwoord]
in an open area surrounding a building
buiten, in de open lucht
Ex: She prefers to read a book outside on the porch .Ze leest liever een boek **buiten** op de veranda.
here
[bijwoord]
at a specific, immediate location
hier, daar
Ex: Wait for me here, I 'll be back soon !Wacht **hier** op me, ik ben zo terug!
there
[bijwoord]
at a place that is not where the speaker is
daar, ginder
Ex: I left my bag there yesterday .Ik heb mijn tas **daar** gisteren gelaten.
home
[bijwoord]
to, at, or toward the place where one lives
naar huis, richting huis
Ex: The cat ran home the moment it heard thunder .De kat rende **naar huis** op het moment dat hij de donder hoorde.
out
[bijwoord]
in a direction away from an enclosed or hidden space
uit, naar buiten
Ex: The car pulled out from the garage.De auto reed **uit** de garage.
up
[bijwoord]
at or toward a higher level or position
omhoog, naar boven
Ex: The cat leaped up onto the shelf.De kat sprong **omhoog** op de plank.
down
[bijwoord]
at or toward a lower level or position
naar beneden, beneden
Ex: The wounded soldier collapsed down onto the ground.De gewonde soldaat stortte **neer** op de grond.
away
[bijwoord]
at a distance from someone, somewhere, or something
weg, ver weg
Ex: The child slowly drifted away from the group.Het kind dreef langzaam **weg** van de groep.
back
[bijwoord]
in or to the direction behind us
terug,achteruit, in the direction behind us
Ex: She glanced back to see who was following her .Ze keek **achterom** om te zien wie haar volgde.
| Beginners 2 |
|---|
LanGeek app downloaden