Inloggen
Beginners 2 - In de lucht
Hier leer je enkele Engelse woorden over dingen in de lucht, zoals "wolk", "ster" en "maan", voorbereid voor beginnersniveau studenten.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
sky
[zelfstandig naamwoord]
the space above the earth where the sun, clouds, stars, and the moon are and we can see them
hemel
Ex: The sky turned pink and orange as the sun began to set .De **hemel** werd roze en oranje toen de zon onderging.
cloud
[zelfstandig naamwoord]
a white or gray visible mass of water vapor floating in the air
wolk
Ex: We sat under a tree , watching the clouds slowly drift across the sky .We zaten onder een boom en keken naar de **wolken** die langzaam over de hemel dreven.
rain
[zelfstandig naamwoord]
water that falls in small drops from the sky
regen
Ex: The rain washed away the dust and made everything fresh and clean .De **regen** spoelde het stof weg en maakte alles fris en schoon.
snow
[zelfstandig naamwoord]
small, white pieces of frozen water vapor that fall from the sky in cold temperatures
sneeuw
Ex: The town transformed into a winter wonderland as the snow continued to fall .De stad veranderde in een winterwonderland terwijl de **sneeuw** bleef vallen.
air
[zelfstandig naamwoord]
the mixture of gases in the atmosphere that we breathe
lucht
Ex: The air was full of the sound of children 's laughter at the park .De **lucht** was vol van het geluid van kindergelach in het park.
star
[zelfstandig naamwoord]
(astronomy) a shining point found in large numbers in the night sky
ster, hemellichaam
Ex: We used a telescope to observe distant stars and galaxies .We gebruikten een telescoop om verre **sterren** en sterrenstelsels te observeren.
sun
[zelfstandig naamwoord]
the large, bright star in the sky that shines during the day and gives us light and heat
zon, dagster
Ex: The sunflower turned its face towards the sun.De zonnebloem draaide haar gezicht naar de **zon**.
| Beginners 2 |
|---|
LanGeek app downloaden