Boek English File - Beginner - Les 9A

Hier vind je de woordenschat uit Les 9A in het English File Beginner cursusboek, zoals "lawaai", "naar", "jas", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

living room

[zelfstandig naamwoord]

the part of a house where people spend time together talking, watching television, relaxing, etc.

woonkamer, leefkamer

Ex: In the living room, family and friends gathered for laughter and shared stories during the holidays .In de **woonkamer** verzamelden familie en vrienden zich voor gelach en gedeelde verhalen tijdens de feestdagen.

Sluiten

Inloggen

box office

[zelfstandig naamwoord]

a small place at a cinema, theater, etc. from which tickets are bought

loket, kassa

Sluiten

Inloggen

traffic

[zelfstandig naamwoord]

the coming and going of cars, airplanes, people, etc. in an area at a particular time

verkeer, traffic

Ex: Traffic on the subway was unusually light early in the morning .Het **verkeer** in de metro was 's ochtends vroeg ongewoon licht.

Sluiten

Inloggen

noise

[zelfstandig naamwoord]

sounds that are usually unwanted or loud

lawaai, herrie

Ex: He found it hard to concentrate on his work with all the noise coming from the street .Hij vond het moeilijk om zich te concentreren op zijn werk met al het **lawaai** van de straat.

Sluiten

Inloggen

jacket

[zelfstandig naamwoord]

a short item of clothing that we wear on the top part of our body, usually has sleeves and something in the front so we could close it

jas, jack

Ex: The jacket is made of waterproof material , so it 's great for rainy days .De **jas** is gemaakt van waterdicht materiaal, dus hij is geweldig voor regenachtige dagen.

Sluiten

Inloggen

to hear

[werkwoord]

to notice the sound a person or thing is making

horen, vernemen

Ex: Can you hear the music playing in the background ?Kun je de muziek **horen** die op de achtergrond speelt?

Sluiten

Inloggen

darling

[tussenwerpsel]

used to address an individual one loves, particularly one's romantic partner, wife, husband, etc.

schat, lieveling

Ex: Darling, could you please pass the salt?**Schat**, kun je me alsjeblieft het zout aangeven?

Sluiten

Inloggen

toward

[Voorzetsel]

in the direction of a particular person or thing

naar, in de richting van

Ex: He walked toward the library to return his books .Hij liep **naar** de bibliotheek om zijn boeken terug te brengen.

Sluiten

Inloggen

outside

[bijwoord]

in an open area surrounding a building

buiten, in de open lucht

Ex: She prefers to read a book outside on the porch .Ze leest liever een boek **buiten** op de veranda.

Sluiten

Inloggen

Boek English File - Beginner

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek English File - Beginner - Les 9A