pattern

Boek English File - Beginner - Les 8A

Hier vind je de woordenschat uit Les 8A in het English File Beginner cursusboek, zoals "veranderen", "gebruiken", "doorgeven", enz.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
English File - Beginner
Mexico
[zelfstandig naamwoord]

a country located in North America that is bordered by the United States to the north

Mexico

Mexico

Ex: Mexico produces a variety of beverages , including tequila and mezcal , which are integral to its culinary identity .**Mexico** produceert een verscheidenheid aan dranken, waaronder tequila en mezcal, die een integraal onderdeel zijn van zijn culinaire identiteit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Pakistan
[zelfstandig naamwoord]

a country in South Asia bordered by Iran, Afghanistan, and India

Pakistan, een land in Zuid-Azië dat grenst aan Iran

Pakistan, een land in Zuid-Azië dat grenst aan Iran

Ex: Islamabad , the capital of Pakistan, is known for its modern architecture and green spaces .Islamabad, de hoofdstad van **Pakistan**, staat bekend om zijn moderne architectuur en groene ruimtes.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
South Africa
[zelfstandig naamwoord]

a country in the southernmost part of the African continent that became independent in 1961

Zuid-Afrika

Zuid-Afrika

Ex: South Africa’s economy is one of the largest in Africa , with key industries including mining , agriculture , and tourism .De economie van **Zuid-Afrika** is een van de grootste in Afrika, met belangrijke industrieën zoals mijnbouw, landbouw en toerisme.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to change
[werkwoord]

to make a person or thing different

veranderen, wijzigen

veranderen, wijzigen

Ex: Can you change the settings on the thermostat ?Kunt u de instellingen van de thermostaat **wijzigen**?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to drive
[werkwoord]

to control the movement and the speed of a car, bus, truck, etc. when it is moving

rijden

rijden

Ex: Please be careful and drive within the speed limit .Wees voorzichtig en **rij** binnen de snelheidslimiet.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to have
[werkwoord]

to hold or own something

hebben, bezitten

hebben, bezitten

Ex: He has a Bachelor 's degree in Computer Science .Hij **heeft** een Bachelor diploma in Computerwetenschappen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to park
[werkwoord]

to move a car, bus, etc. into an empty place and leave it there for a short time

parkeren, stallen

parkeren, stallen

Ex: As the family reached the amusement park , they began looking for a suitable place to park their minivan .Toen het gezin het pretpark bereikte, begonnen ze te zoeken naar een geschikte plek om hun minibus te **parkeren**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to pay
[werkwoord]

to give someone money in exchange for goods or services

betalen, uitbetalen

betalen, uitbetalen

Ex: He paid the taxi driver for the ride to the airport .Hij **betaalde** de taxichauffeur voor de rit naar de luchthaven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to play
[werkwoord]

to take part in a game or activity for fun

spelen, zich vermaken

spelen, zich vermaken

Ex: They play hide-and-seek in the backyard .Ze **spelen** verstoppertje in de achtertuin.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to swim
[werkwoord]

to move through water by moving parts of the body, typically arms and legs

zwemmen, aan zwemmen doen

zwemmen, aan zwemmen doen

Ex: They 're learning to swim at the swimming pool .Ze leren **zwemmen** in het zwembad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to take
[werkwoord]

to reach for something and hold it

nemen, grijpen

nemen, grijpen

Ex: She took the cookie I offered her and thanked me .Ze **nam** het koekje aan dat ik haar aanbood en bedankte me.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to use
[werkwoord]

to do something with an object, method, etc. to achieve a specific result

gebruiken, toepassen

gebruiken, toepassen

Ex: What type of oil do you use for cooking ?Welke soort olie **gebruik** je om te koken?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
can
[werkwoord]

to be able to do somehing, make something, etc.

kunnen, in staat zijn om

kunnen, in staat zijn om

Ex: As a programmer , he can develop complex software applications .Als programmeur **kan** hij complexe softwareapplicaties ontwikkelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
driving licence
[zelfstandig naamwoord]

an official document that shows someone is qualified to drive a motor vehicle

rijbewijs, autorijbewijs

rijbewijs, autorijbewijs

Ex: She misplaced her driving licence and had to apply for a replacement at the local motor vehicle department .Ze heeft haar **rijbewijs** kwijtgeraakt en moest een vervanging aanvragen bij de lokale afdeling voor motorvoertuigen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
theory test
[zelfstandig naamwoord]

a test that evaluates a person's knowledge of driving and traffic laws and is taken when they want to get their driver's license

theorietoets, theorie-examen

theorietoets, theorie-examen

Ex: Many driving schools offer courses that help prepare students for the theory test.Veel rijscholen bieden cursussen aan die studenten helpen zich voor te bereiden op het **theorie-examen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
practical test
[zelfstandig naamwoord]

a test that replicates a situation and intends to evaluate one's skill and ability in performing certain tasks and duties

praktijkexamen, praktische test

praktijkexamen, praktische test

Ex: The practical test involves a hands-on assessment , allowing students to apply their theoretical knowledge in real-world scenarios .De **praktische test** omvat een praktische beoordeling, waardoor studenten hun theoretische kennis kunnen toepassen in realistische scenario's.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to pass
[werkwoord]

to get the necessary grades in an exam, test, course, etc.

slagen, halen

slagen, halen

Ex: I barely passed that test , it was so hard !Ik ben net **geslaagd** voor die test, het was zo moeilijk!
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to fail
[werkwoord]

to be unsuccessful in an examination or course

falen, zakken

falen, zakken

Ex: Mark failed the history exam because he did n't study the material .Mark is **gezakt** voor het geschiedenisexamen omdat hij de stof niet heeft bestudeerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
the United States
[zelfstandig naamwoord]

a country in North America that has 50 states

Verenigde Staten

Verenigde Staten

Ex: The United States is a country located in North America .De **Verenigde Staten** is een land gelegen in Noord-Amerika.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
United Kingdom
[zelfstandig naamwoord]

a country in northwest Europe, consisting of England, Scotland, Wales, and Northern Ireland

Verenigd Koninkrijk

Verenigd Koninkrijk

Ex: The United Kingdom is made up of four countries : England , Scotland , Wales , and Northern Ireland .Het **Verenigd Koninkrijk** bestaat uit vier landen: Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek English File - Beginner
LanGeek
LanGeek app downloaden