pattern

Boek English File - Intermediate - Les 4A

Hier vind je de woordenschat uit Les 4A in het English File Intermediate cursusboek, zoals "draaien", "in gesprek", "contract", enz.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
English File - Intermediate
to dial
[werkwoord]

to enter a telephone number using a rotary or keypad on a telephone or mobile device in order to make a call

kiezen, bellen

kiezen, bellen

Ex: I 'll dial your number and let you know once I reach the venue .Ik zal je nummer **inbellen** en je laten weten zodra ik op de locatie ben.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to hang up
[werkwoord]

to end a phone call by breaking the connection

ophangen, de verbinding verbreken

ophangen, de verbinding verbreken

Ex: It 's impolite to hang up on someone without saying goodbye .Het is onbeleefd om iemand **op te hangen** zonder afscheid te nemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to call back
[werkwoord]

to contact someone when the first attempt to communicate was missed or was unsuccessful

terugbellen, opnieuw bellen

terugbellen, opnieuw bellen

Ex: They never called me back after the initial inquiry.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to leave
[werkwoord]

to make something be seen, heard, or noticed by delivering, writing or recording something

achterlaten, iets achterlaten

achterlaten, iets achterlaten

Ex: Someone left a message for you on the answering machine .Iemand heeft een bericht voor je **achtergelaten** op de antwoordapparaat.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
message
[zelfstandig naamwoord]

a written or spoken piece of information or communication sent to or left for another person

bericht, communicatie

bericht, communicatie

Ex: The email contained an important business message.De e-mail bevatte een belangrijk zakelijk **bericht**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
voicemail
[zelfstandig naamwoord]

a system that allows callers to leave recorded messages for someone who is unable to answer their phone

voicemail, spraakbericht

voicemail, spraakbericht

Ex: She set up her voicemail greeting with a professional message.Ze heeft haar **voicemail**-begroeting ingesteld met een professionele boodschap.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
engaged
[bijvoeglijk naamwoord]

involved in a task, project, or other activity, either mentally and emotionally or physically

betrokken, bezig

betrokken, bezig

Ex: They were deeply engaged in their discussion about the future of technology and its impact on society.Ze waren diep **betrokken** bij hun discussie over de toekomst van technologie en de impact ervan op de samenleving.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to swipe
[werkwoord]

to hit or strike something with a sweeping motion

slaan met een veegbeweging, een veeg uitdelen

slaan met een veegbeweging, een veeg uitdelen

Ex: The boxer skillfully swiped at his opponent , landing a powerful blow to the body .De bokser **veegde** behendig naar zijn tegenstander, waardoor een krachtige klap op het lichaam landde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to go off
[werkwoord]

(of alarms) to start making a lot of noise as a warning or signal

afgaan, activeren

afgaan, activeren

Ex: The fire alarm went off during the school drill , signaling the students to evacuate .Het brandalarm **ging af** tijdens de schooloefening, wat de leerlingen het sein gaf om te evacueren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to cut off
[werkwoord]

to end a phone call while the other person is still on the line

afkappen, onderbreken

afkappen, onderbreken

Ex: She was just starting to speak when the call was cut off.Ze was net begonnen te spreken toen het gesprek werd **verbroken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phone network
[zelfstandig naamwoord]

a telecommunication network allowing calls and messages to be sent and received between phones

telefoonnetwerk, telecommunicatienetwerk

telefoonnetwerk, telecommunicatienetwerk

Ex: Many cities are expanding their phone network infrastructure to accommodate the growing number of mobile users.Veel steden breiden hun **telefoonnetwerk** infrastructuur uit om het groeiende aantal mobiele gebruikers te accommoderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
monthly
[zelfstandig naamwoord]

a magazine or periodical that gets published once every month

maandelijks, maandblad

maandelijks, maandblad

Ex: The health magazine provides readers with tips and advice in its monthlies.Het gezondheidsmagazine voorziet lezers van tips en advies in zijn **maandelijkse** uitgaven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
contract
[zelfstandig naamwoord]

an official agreement between two or more sides that states what each of them has to do

contract

contract

Ex: The contract with the client includes deadlines for completing the project milestones .Het **contract** met de client bevat deadlines voor het voltooien van de projectmijlpalen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
on hold
[Zinsdeel]

in a suspended state to be considered and dealt with in the future

Ex: The company has put the expansion plans on hold due to market uncertainties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pay as you go
[Zinsdeel]

a payment system in which one is only able to use a service up to the amount that they have paid for, and payment must be made in advance of using the service

Ex: He decided to use a pay as you go system for his gym membership to ensure he only paid for the days he actually used the facilities.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek English File - Intermediate
LanGeek
LanGeek app downloaden