Boek Top Notch Fundamentals B - Eenheid 12 - Les 2

Hier vind je de woordenschat van Unit 12 - Les 2 in het Top Notch Fundamentals B cursusboek, zoals "zorg", "maag", "letsel", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

concern

[zelfstandig naamwoord]

a subject of significance or interest to someone or something

zorg, belangstelling

Ex: Financial stability is often a concern for young professionals .Financiële stabiliteit is vaak een **zorg** voor jonge professionals.

Sluiten

Inloggen

injury

[zelfstandig naamwoord]

any physical damage to a part of the body caused by an accident or attack

letsel, verwonding

Ex: The soldier received an award for bravery after an injury in battle .De soldaat ontving een onderscheiding voor moed na een **verwonding** in de strijd.

Sluiten

Inloggen

head

[zelfstandig naamwoord]

the top part of body, where brain and face are located

hoofd, kop

Ex: She rested her head on the soft pillow and closed her eyes .Ze legde haar **hoofd** op het zachte kussen en sloot haar ogen.

Sluiten

Inloggen

chest

[zelfstandig naamwoord]

the front part of the body between the neck and the stomach

borst, thorax

Ex: The tightness in her chest made her anxious .De beklemming op haar **borst** maakte haar angstig.

Sluiten

Inloggen

stomach

[zelfstandig naamwoord]

the body part inside our body where the food that we eat goes

maag, buik

Ex: She felt a wave of nausea in her stomach during the car ride .Ze voelde een golf van misselijkheid in haar **maag** tijdens de autorit.

Sluiten

Inloggen

hip

[zelfstandig naamwoord]

each of the parts above the legs and below the waist at either side of the body

heup, bekken

Ex: The workout included exercises to strengthen the hips.De training omvatte oefeningen om de **heupen** te versterken.

Sluiten

Inloggen

knee

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is in the middle of the leg and helps it bend

knie

Ex: She had a scar just below her knee from a childhood bike accident .Ze had een litteken net onder haar **knie** van een fietsongeluk in haar jeugd.

Sluiten

Inloggen

ankle

[zelfstandig naamwoord]

the joint that connects the foot to the leg

enkel, enkelgewricht

Ex: He sprained his ankle during the basketball game .Hij verzwikte zijn **enkel** tijdens de basketbalwedstrijd.

Sluiten

Inloggen

neck

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is connecting the head to the shoulders

nek

Ex: The doctor examined her neck for any signs of injury .De dokter onderzocht haar **nek** op tekenen van letsel.

Sluiten

Inloggen

shoulder

[zelfstandig naamwoord]

each of the two parts of the body between the top of the arms and the neck

schouder

Ex: She draped a shawl over her shoulders to keep warm on the chilly evening .Ze drapeerde een sjaal over haar **schouders** om warm te blijven op de kille avond.

Sluiten

Inloggen

back

[zelfstandig naamwoord]

the part of our body between our neck and our legs that we cannot see

rug, wervelkolom

Ex: She used her back to push the door open.Ze gebruikte haar **rug** om de deur open te duwen.

Sluiten

Inloggen

arm

[zelfstandig naamwoord]

one of the two body parts that is connected to the shoulder and ends with fingers

arm

Ex: She used her arm to push open the heavy door .Ze gebruikte haar **arm** om de zware deur open te duwen.

Sluiten

Inloggen

leg

[zelfstandig naamwoord]

each of the two long body parts that we use when we walk

been

Ex: She wore a long skirt that covered her legs.Ze droeg een lange rok die haar **benen** bedekte.

Sluiten

Inloggen

hand

[zelfstandig naamwoord]

the part of our body that is at the end of our arm and we use to grab, move, or feel things

hand, poot

Ex: She used her hand to cover her mouth when she laughed .Ze gebruikte haar **hand** om haar mond te bedekken toen ze lachte.

Sluiten

Inloggen

finger

[zelfstandig naamwoord]

each of the long thin parts that are connected to our hands, sometimes the thumb is not included

vinger, vingers

Ex: She holds her finger to her lips , signaling for silence .Ze houdt haar **vinger** tegen haar lippen, een teken van stilte.

Sluiten

Inloggen

fingernail

[zelfstandig naamwoord]

the hard smooth part at the end of each finger

vingernagel

Ex: The fingernail polish matched her dress perfectly .De **nagellak** matchte perfect met haar jurk.

Sluiten

Inloggen

foot

[zelfstandig naamwoord]

the body part that is at the end of our leg and we stand and walk on

voet, poot

Ex: She tapped her foot nervously while waiting for the results .Ze tikte nerveus met haar **voet** terwijl ze op de resultaten wachtte.

Sluiten

Inloggen

toe

[zelfstandig naamwoord]

each of the five parts sticking out from the foot

teen, teentje

Ex: The toddler giggled as she wiggled her tiny toes in the sand .De peuter giechelde terwijl ze haar kleine **tenen** in het zand bewoog.

Sluiten

Inloggen

toenail

[zelfstandig naamwoord]

the hard smooth part covering the end of each toe

teennagel, nagel van de teen

Ex: She injured her toenail while hiking in tight boots .Ze bezeerde **haar teennagel** tijdens het wandelen in strakke laarzen.

Sluiten

Inloggen

forehead

[zelfstandig naamwoord]

the part of the face above the eyebrows and below the hair

voorhoofd

Ex: She felt a kiss on her forehead, a gesture of affection from her partner before he left for work .Ze voelde een kus op haar **voorhoofd**, een gebaar van genegenheid van haar partner voordat hij naar werk vertrok.

Sluiten

Inloggen

cheek

[zelfstandig naamwoord]

any of the two soft sides of our face that are bellow our eyes

wang

Ex: She turned her face to the side to avoid getting kissed on the cheek.Ze draaide haar gezicht opzij om te voorkomen dat ze op de **wang** werd gekust.

Sluiten

Inloggen

earlobe

[zelfstandig naamwoord]

the soft fleshy part of the external ear

oorlel, oorlobje

Ex: Her pierced earlobe healed quickly after the procedure .Haar doorboorde **oorlel** genas snel na de ingreep.

Sluiten

Inloggen

lip

[zelfstandig naamwoord]

each of the two soft body parts that surround our mouth

lip

Ex: The baby blew kisses , puckering up her tiny lips.De baby blies kusjes, terwijl ze haar kleine **lippen** tuitte.

Sluiten

Inloggen

tongue

[zelfstandig naamwoord]

the soft movable part inside the mouth used for tasting something or speaking

tong, smaakorgaan

Ex: The doctor examined the patient 's tongue for signs of illness .De arts onderzocht de **tong** van de patiënt op tekenen van ziekte.

Sluiten

Inloggen

elbow

[zelfstandig naamwoord]

the joint where the upper and lower parts of the arm bend

elleboog

Ex: The yoga instructor emphasized keeping a straight line from the shoulder to the elbow during a plank position .De yogaleraar benadrukte het belang van een rechte lijn van de schouder tot de **elleboog** tijdens een plankpositie.

Sluiten

Inloggen

calf

[zelfstandig naamwoord]

the muscular part at the back of the leg between the knee and the ankle

kuit, kuitspier

Ex: The dancer 's graceful movements showcased the strength of her well-toned calves.De gracieuze bewegingen van de danser lieten de kracht van haar goed getrainde **kuiten** zien.

Sluiten

Inloggen

thigh

[zelfstandig naamwoord]

the top part of the leg between the hip and the knee

dij, bovenbeen

Ex: The soccer player used his thigh to control the ball during the match .De voetballer gebruikte zijn **dij** om de bal tijdens de wedstrijd te controleren.

Sluiten

Inloggen

Boek Top Notch Fundamentals B

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek Top Notch Fundamentals B - Eenheid 12 - Les 2