Boek Summit 1B - Eenheid 7 - Les 1

Hier vind je de woordenschat uit Unit 7 - Les 1 in het Summit 1B leerboek, zoals "bladeren", "prijzen vergelijken", "koopjesjager", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

shopping

[zelfstandig naamwoord]

the act of buying goods from stores

winkelen, shoppen

Ex: They are planning a shopping trip this weekend .Ze plannen een **shopping** trip dit weekend.

Sluiten

Inloggen

activity

[zelfstandig naamwoord]

something that a person spends time doing, particularly to accomplish a certain purpose

activiteit, bezigheid

Ex: Solving puzzles and brain teasers can be a challenging but stimulating activity.Het oplossen van puzzels en breinbrekers kan een uitdagende maar stimulerende **activiteit** zijn.

Sluiten

Inloggen

to browse

[werkwoord]

to casually look at different products in a store with no intention of making a purchase

bladeren, rondkijken

Ex: He likes to browse the electronics store to stay updated on the latest technology , even though he rarely buys anything .Hij houdt ervan om de elektronica winkel te **doorbladeren** om op de hoogte te blijven van de nieuwste technologie, ook al koopt hij zelden iets.

Sluiten

Inloggen

bargain hunter

[zelfstandig naamwoord]

a person who always looks for sales and cheap prices to make a purchase

koopjesjager, aanbiedingenjager

Ex: The bargain hunter was pleased to find a designer bag for a fraction of the original price .De **koopjesjager** was blij een designer-tas te vinden voor een fractie van de oorspronkelijke prijs.

Sluiten

Inloggen

to comparison-shop

[werkwoord]

to visit different stores to compare the price of a particular product or products before buying

prijzen vergelijken, vergelijkingen doen

Ex: To save money, it's a good idea to comparison-shop for groceries at various supermarkets in the area.Om geld te besparen, is het een goed idee om **prijzen te vergelijken** voor boodschappen in verschillende supermarkten in de buurt.

Sluiten

Inloggen

window shopping

[zelfstandig naamwoord]

the activity of just looking at the goods in the windows of stores without going inside and buying something

windowshoppen, rondkijken in etalages

Ex: She does n’t have the money to buy anything , but she enjoys window shopping for fashion .Ze heeft het geld niet om iets te kopen, maar ze geniet van **windowshoppen** voor mode.

Sluiten

Inloggen

Boek Summit 1B

LanGeek app downloaden

Langeek

Boek Summit 1B - Eenheid 7 - Les 1