pattern

Boek Solutions - Elementair - Eenheid 6 - 6E

Hier vind je de woordenschat uit Unit 6 - 6E in het Solutions Elementary cursusboek, zoals "door", "op", "rond", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Solutions - Elementary
across
[Voorzetsel]

on the opposite side of a given area or location

aan de andere kant van, tegenover

aan de andere kant van, tegenover

Ex: She works across the aisle from me at the office .Ze werkt **aan de overkant** van het gangpad van mij op kantoor.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
along
[Voorzetsel]

used to indicate motion in a continuous direction on a surface or path

langs, naast

langs, naast

Ex: Houses are built along the main road in the village .De auto reed langzaam **langs** de kronkelende landweg.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
down
[Voorzetsel]

toward a lower position or level

naar beneden, beneden

naar beneden, beneden

Ex: The children ran down the hill.De kinderen renden **de heuvel af**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
into
[Voorzetsel]

to the inner part or a position inside a place

in, naar binnen

in, naar binnen

Ex: The children ran into the playground to play.De kinderen renden **het** speelplein **in** om te spelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
off
[Voorzetsel]

used to indicate movement away from and often downward from a surface or position

van, naar beneden van

van, naar beneden van

Ex: The child climbed off the chair carefully .Het kind klom voorzichtig **van** de stoel af.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
onto
[Voorzetsel]

used to show movement to a position or on a place or object

op, naar

op, naar

Ex: The ball rolled onto the grass after bouncing off the sidewalk .De bal rolde **op** het gras nadat hij van de stoep was gestuiterd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
out
[Voorzetsel]

from the inside of something toward the outside

uit, buiten

uit, buiten

Ex: He jumped out the car to catch the bus.Hij sprong **uit** de auto om de bus te halen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
over
[Voorzetsel]

at a position above or higher than something

boven, over

boven, over

Ex: The sun appeared over the horizon .De zon verscheen **boven** de horizon.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
past
[Voorzetsel]

used to indicate a point in time that is beyond or later than a specified moment

na, voorbij

na, voorbij

Ex: The show begins at five past eight , so do n't be late .De show begint om acht uur **vijf**, dus kom niet te laat.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
round
[Voorzetsel]

throughout a place or area

rond, overal in

rond, overal in

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
through
[Voorzetsel]

used to indicate movement into one side and out of the opposite side of something

door, via

door, via

Ex: He reached through the bars to grab the keys .Hij reikte **door** de tralies om de sleutels te grijpen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to
[Voorzetsel]

used to say where someone or something goes

naar

naar

Ex: We drive to grandma 's house for Sunday dinner .We rijden **naar** het huis van oma voor het zondagse diner.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
toward
[Voorzetsel]

in the direction of a particular person or thing

naar, in de richting van

naar, in de richting van

Ex: He walked toward the library to return his books .Hij liep **naar** de bibliotheek om zijn boeken terug te brengen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
under
[Voorzetsel]

in or to a position lower than and directly beneath something

onder, onder de

onder, onder de

Ex: The treasure was buried under a big oak tree .De schat was begraven **onder** een grote eik.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
up
[Voorzetsel]

from a lower point to a higher point along a surface or structure

op, langs

op, langs

Ex: He rolled the barrel up the ramp .Hij rolde het vat **omhoog** over de helling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Solutions - Elementair
LanGeek
LanGeek app downloaden