Boek Face2face - Elementair - Eenheid 7 - 7C

Hier vind je de woordenschat van Unit 7 - 7C in het Face2Face Elementary cursusboek, zoals "boekwinkel", "kiosk", "postzegel", enz.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

bookshop [zelfstandig naamwoord]

a shop that sells books and usually stationery

boekhandel

Ex: She found a rare first edition novel in the quaint little bookshop downtown .

Ze vond een zeldzame eerste editie roman in het pittoreske kleine boekwinkeltje in het centrum.

clothes shop [zelfstandig naamwoord]

a store that sells clothing items, such as shirts, pants, dresses, and jackets, for people to wear

kledingwinkel

Ex: She went to the clothes shop to buy a new dress .

Ze ging naar de kledingwinkel om een nieuwe jurk te kopen.

shoe shop [zelfstandig naamwoord]

a store that sells shoes of various styles and sizes to customers

schoenwinkel

Ex: She went to the shoe shop to buy new boots .

Ze ging naar de schoenwinkel om nieuwe laarzen te kopen.

supermarket [zelfstandig naamwoord]

a large store that we can go to and buy food, drinks and other things from

supermarkt

Ex: He works as a cashier at the supermarket , scanning and bagging customers ' items .

Hij werkt als cassière in de supermarkt, scant en inpakt de artikelen van klanten.

kiosk [zelfstandig naamwoord]

a small store with an open front selling newspapers, etc.

kiosk

Ex: She bought a magazine from the kiosk at the train station before boarding her train .

Ze kocht een tijdschrift bij de kiosk op het treinstation voordat ze in haar trein stapte.

newsagent's [zelfstandig naamwoord]

a type of shop where a person can buy newspapers, magazines, and sweets, usually located in busy areas like train stations or shopping centers

krantenwinkel

Ex: She popped into the newsagent's to buy her favorite magazine and some chocolate.

Ze ging even naar de krantenwinkel om haar favoriete tijdschrift en wat chocolade te kopen.

department store [zelfstandig naamwoord]

a large store, divided into several parts, each selling different types of goods

warenhuis

Ex: She spent the afternoon shopping at the department store , exploring the clothing and home goods sections .

Ze bracht de middag door met winkelen in het warenhuis, waarbij ze de kleding- en huishoudelijke artikelen afdelingen verkende.

post office [zelfstandig naamwoord]

a place where we can send letters, packages, etc., or buy stamps

postkantoor

Ex: I like to check my mailbox at the post office every day for any new mail .

Ik controleer graag elke dag mijn mailbox bij het postkantoor op nieuwe post.

bank [zelfstandig naamwoord]

a financial institution that keeps and lends money and provides other financial services

bank

Ex: Can you recommend a reliable bank for opening a new account ?

Kunt u een betrouwbare bank aanbevelen voor het openen van een nieuwe rekening?

chemist's [zelfstandig naamwoord]

a place where one can buy medicines, cosmetic products, and toiletries

apotheek

Ex: She went to the chemist's to pick up her prescription medication.

Ze ging naar de apotheek om haar voorgeschreven medicatie op te halen.

butcher's [zelfstandig naamwoord]

a store that provides a variety of meat, mainly beef, pork, and lamb to customers

slagerij

Ex: She stopped by the butcher's to pick up some fresh steaks for dinner.

Ze stopte bij de slager om wat verse steaks voor het avondeten op te halen.

baker's [zelfstandig naamwoord]

a store that specializes in baking and selling bread, cakes, pastries, and other baked goods

bakkerij

Ex: She stopped by the baker's to pick up some fresh bread for breakfast.

Ze stopte bij de bakker om wat vers brood voor het ontbijt te halen.

stamp [zelfstandig naamwoord]

a small piece of paper or other material that is affixed to a letter or package to indicate that the appropriate postage fee has been paid for its delivery

postzegel

Ex: I found an old love letter with a vintage stamp from the 1940s .

Ik vond een oude liefdesbrief met een vintage postzegel uit de jaren 1940.

map [zelfstandig naamwoord]

an image that shows where things like countries, seas, cities, roads, etc. are in an area

kaart

Ex: He studied the map to plan the best route for his road trip .

Hij bestudeerde de kaart om de beste route voor zijn roadtrip te plannen.

suitcase [zelfstandig naamwoord]

a case with a handle, used for carrying clothes, etc. when we are traveling

koffer

Ex: She always puts a colorful tag on her suitcase to easily identify it at baggage claim .

Ze hangt altijd een kleurrijk label aan haar koffer om hem gemakkelijk te herkennen bij de bagageband.

aspirin [zelfstandig naamwoord]

a type of medicine taken to relieve pain, bring down a fever, etc.

aspirine

Ex: She took two aspirin tablets to relieve her headache .

Ze nam twee aspirine tabletten om haar hoofdpijn te verlichten.

tissue [zelfstandig naamwoord]

a piece of soft thin paper that is disposable and is used for cleaning

zakdoek

Ex: She reached for a tissue to wipe away her tears .

Ze greep naar een zakdoek om haar tranen weg te vegen.

lamp [zelfstandig naamwoord]

an object that can give light by using electricity or burning gas or oil

lamp

Ex: She turned on the lamp to read her book before bed .

Ze deed de lamp aan om haar boek te lezen voor het slapengaan.

postcard [zelfstandig naamwoord]

‌a card that usually has a picture on one side, used for sending messages by post without an envelope

briefkaart

Ex: She sent a postcard from her vacation , featuring a stunning beach sunset on the front .

Ze stuurde een ansichtkaart van haar vakantie, met een prachtige strandzonsondergang op de voorkant.

cake [zelfstandig naamwoord]

a sweet food we make by mixing flour, butter or oil, sugar, eggs and other ingredients, then baking it in an oven

taart

Ex: He baked a gluten-free almond cake for his friend with dietary restrictions .

Hij bakte een glutenvrije amandel-taart voor zijn vriend met dieetbeperkingen.

guide book [zelfstandig naamwoord]

a book that provides tourists with information about their destination

reisgids

Ex: She packed a guide book for Italy to help plan her sightseeing .

Ze pakte een reisgids voor Italië in om te helpen bij het plannen van haar sightseeing.

newspaper [zelfstandig naamwoord]

a set of large folded sheets of paper with lots of stories, pictures, and information printed on them about things like sport, politic, etc., usually issued daily or weekly

krant

Ex: I enjoy doing the crossword puzzle in the newspaper to challenge my brain .

Ik geniet ervan om de kruiswoordpuzzel in de krant te doen om mijn hersenen uit te dagen.

cigarette [zelfstandig naamwoord]

a small stick made of dried and finely chopped tobacco leaves, which people light in order to inhale the smoke

sigaret

chocolate [zelfstandig naamwoord]

a food prepared from roasted, ground cacao beans

Ex: The cake was adorned with chocolate shavings , making it irresistible to chocolate lovers .

Boek Face2face - Elementair
Eenheid 1 - Welkom	Eenheid 1 - 1A	Eenheid 1 - 1B	Eenheid 1 - 1C
Eenheid 1 - 1D	Eenheid 2 - 2A	Eenheid 2 - 2B	Eenheid 2 - 2C
Eenheid 2 - 2D	Eenheid 3 - 3A	Eenheid 3 - 3B	Eenheid 3 - 3C
Eenheid 3 - 3D	Eenheid 4 - 4A	Eenheid 4 - 4B	Eenheid 4 - 4C
Eenheid 4 - 4D	Eenheid 5 - 5A	Eenheid 5 - 5B	Eenheid 5 - 5C
Eenheid 5 - 5D	Eenheid 6 - 6A	Eenheid 6 - 6B	Eenheid 6 - 6C
Eenheid 6 - 6D	Eenheid 7 - 7A	Eenheid 7 - 7B	Eenheid 7 - 7C
Eenheid 7 - 7D	Eenheid 8 - 8A	Eenheid 8 - 8B	Eenheid 8 - 8D
Eenheid 9 - 9A	Eenheid 9 - 9B	Eenheid 9 - 9C	Eenheid 9 - 9D
Eenheid 10 - 10A	Eenheid 10 - 10B	Eenheid 10 - 10C	Eenheid 10 - 10D
Eenheid 11 - 11A	Eenheid 11 - 11B	Eenheid 11 - 11C	Eenheid 11 - 11D
Eenheid 12 - 12A	Eenheid 12 - 12B	Eenheid 12 - 12C