op vakantie gaan
Het stel is momenteel op vakantie in een afgelegen bergcabine.
Hier leer je enkele Engelse werkwoorden die verwijzen naar recreatie en sport, zoals "vakantie", "dansen" en "schaatsen".
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
op vakantie gaan
Het stel is momenteel op vakantie in een afgelegen bergcabine.
picknicken
De groep is momenteel aan het picknicken in de lokale botanische tuin.
bezienswaardigheden bezoeken
Het gezin is momenteel aan het bezichtigen van de beroemde bezienswaardigheden van de stad.
vieren
De stad viert haar tweehonderdjarig bestaan met een reeks grote evenementen.
zingen
Hij zingt een duet met zijn zus op de familiebijeenkomst.
zonnebaden
De toeristen zijn momenteel aan het zonnebaden op het dek van het cruiseschip.
spelen
Ik wil Monopoly met mijn vrienden spelen.
wedden
De groep wedt momenteel op de uitkomst van de loterij.
dobbelen
De groep is momenteel aan het dobbelen om de winnaar te bepalen.
worstelen
Het team is momenteel aan het worstelen in het kampioenschap.
skydiven
Sommige mensen nemen skydiven op hun bucketlist als een gedurfde en memorabele prestatie.
trainen
We doen meestal 's ochtends beweging om onze dag energiek te beginnen.
schaatsen
Veel enthousiastelingen zijn actief aan het schaatsen op rolschaatsen in het park.
snowboarden
Veel individuen zijn aan het snowboarden in het bergachtige gebied.
skiën
Gezinnen kunnen samenkomen om te skiën tijdens wintervakanties in bergachtige gebieden.
losmaken
De yogaleraar zei tegen haar studenten dat ze hun spieren moesten losmaken voor de les.
meebewegen op de maat
Individuen kunnen ervoor kiezen om in de groove te komen tijdens het koken, wat een leuke en levendige sfeer in de keuken creëert.