Voornaamwoorden en Bepalers - Persoonlijke onderwerpsvoornaamwoorden

Deze voornaamwoorden specificeren het aantal en het geslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar ze verwijzen en fungeren als onderwerpen binnen zinnen.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

I [Voornaamwoord]

Ex: I like to go for walks in the park .

Ik hou ervan om in het park te wandelen.

you [Voornaamwoord]

jij

Ex: Are you going to the party tonight ?

Ga jij vanavond naar het feest?

he [Voornaamwoord]

hij

Ex: He likes to spend his weekends hiking in the mountains .

Hij houdt ervan om zijn weekenden door te brengen met wandelen in de bergen.

she [Voornaamwoord]

zij

Ex: Where is she planning to travel for her vacation ?

Waar plant zij naar toe te reizen voor haar vakantie?

it [Voornaamwoord]

het

Ex: It 's important to check the expiration date before consuming any food .

Het is belangrijk om de vervaldatum te controleren voordat u voedsel consumeert.

we [Voornaamwoord]

wij

Ex: We should all pitch in and help clean up .

Wij moeten allemaal meehelpen en helpen opruimen.

they [Voornaamwoord]

zij

Ex: They said they would call when they arrive .

Zij zeiden dat ze zouden bellen wanneer ze aankwamen.

Voornaamwoorden en Bepalers
Persoonlijke onderwerpsvoornaamwoorden	Persoonlijke voornaamwoorden van het object	Persoonlijke wederkerende en wederkerige voornaamwoorden	Persoonlijke bezittelijke voornaamwoorden en bepalingen
Persoonlijke archaïsche voornaamwoorden	Aanwijzende voornaamwoorden en bepalingen	Dummy en onpersoonlijke voornaamwoorden	Vragende voornaamwoorden
Betrekkelijke voornaamwoorden	Nominale betrekkelijke voornaamwoorden	Assertieve onbepaalde voornaamwoorden en determinatoren	Niet-assertieve onbepaalde voornaamwoorden en determinanten
Universele onbepaalde voornaamwoorden en determinanten	Negatieve onbepaalde voornaamwoorden en determinanten	Alternatieve onbepaalde voornaamwoorden en determinanten