pattern

Boek Top Notch 1B - Eenheid 8 - Voorbeeld

Hier vind je de woordenschat van Unit 8 - Preview in het Top Notch 1B cursusboek, zoals "afdeling", "kleding", "accessoire", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Top Notch 1B
clothes
[zelfstandig naamwoord]

the things we wear to cover our body, such as pants, shirts, and jackets

kleren, kleding

kleren, kleding

Ex: She was excited to buy new clothes for the summer season .Ze was opgewonden om nieuwe **kleren** te kopen voor het zomerseizoen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
clothing
[zelfstandig naamwoord]

the items that we wear, particularly a specific type of items

kleding, kledij

kleding, kledij

Ex: When traveling to a hot climate , it 's essential to pack lightweight and breathable clothing.Bij reizen naar een warm klimaat is het essentieel om lichtgewicht en ademende **kleding** in te pakken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
department
[zelfstandig naamwoord]

an area within a large store where a specific category of goods are sold

afdeling, sectie

afdeling, sectie

Ex: The toy department was crowded with parents and kids .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
outerwear
[zelfstandig naamwoord]

items worn over other clothes, particularly when we are outdoors, such as jackets and coats

buitenkleding, bovenkleding

buitenkleding, bovenkleding

Ex: Stylish outerwear can enhance any outfit .Stylvolle **buitenkleding** kan elke outfit verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
jacket
[zelfstandig naamwoord]

a short item of clothing that we wear on the top part of our body, usually has sleeves and something in the front so we could close it

jas, jack

jas, jack

Ex: The jacket is made of waterproof material , so it 's great for rainy days .De **jas** is gemaakt van waterdicht materiaal, dus hij is geweldig voor regenachtige dagen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sweater
[zelfstandig naamwoord]

a piece of clothing worn on the top part of our body that is made of cotton or wool, has long sleeves and a closed front

trui, pullover

trui, pullover

Ex: The sweater I have is made of soft wool and has long sleeves .De **trui** die ik heb is gemaakt van zachte wol en heeft lange mouwen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
glove
[zelfstandig naamwoord]

item of clothing for our hands with a separate space for each finger

handschoen, want

handschoen, want

Ex: Kids love wearing colorful gloves when playing in the snow .Kinderen houden ervan om kleurrijke **handschoenen** te dragen als ze in de sneeuw spelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
underwear
[zelfstandig naamwoord]

clothes that we wear under all the other pieces of clothing right on top of our skin

ondergoed, ondergoedkleding

ondergoed, ondergoedkleding

Ex: The store sells a variety of underwear styles , including briefs and boxers .De winkel verkoopt een verscheidenheid aan **ondergoed**-stijlen, inclusief slips en boxers.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
boxers
[zelfstandig naamwoord]

men's underwear that loosely covers the thighs

boxershort, boxer

boxershort, boxer

Ex: The laundry basket was overflowing with socks and boxers, signaling it was time for a wash .De wasmand liep over van sokken en **boxershorts**, wat aangaf dat het tijd was om te wassen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hosiery
[zelfstandig naamwoord]

a category of clothing items made from stretchy fabric, such as socks, stockings, tights, and leggings, worn on the legs and feet

kousen, kousenartikelen

kousen, kousenartikelen

Ex: She wore hosiery to complete her formal outfit .Ze droeg **kousen** om haar formele outfit te voltooien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sock
[zelfstandig naamwoord]

a soft item of clothing we wear on our feet

sok

sok

Ex: The striped socks matched perfectly with his striped shirt .De gestreepte **sokken** pasten perfect bij zijn gestreepte shirt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tights
[zelfstandig naamwoord]

an item of women’s clothing that tightly covers the lower part of the body, from the waist to the toes, usually worn under dresses and skirts

panty's, leggings

panty's, leggings

Ex: Tights are often worn under dresses or skirts .**Panty's** worden vaak gedragen onder jurken of rokken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bag
[zelfstandig naamwoord]

something made of leather, cloth, plastic, or paper that we use to carry things in, particularly when we are traveling or shopping

tas, zak

tas, zak

Ex: We packed our beach bag with sunscreen, towels, and beach toys.We vulden onze strand**tas** met zonnebrandcrème, handdoeken en strandspeelgoed.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
accessory
[zelfstandig naamwoord]

an item, such as a bag, hat, piece of jewelry, etc., that is worn or carried because it makes an outfit more beautiful or attractive

accessoire, aanvulling

accessoire, aanvulling

Ex: The store offers a wide selection of fashion accessories, including belts , scarves , and hats .De winkel biedt een ruime keuze aan mode-**accessoires**, waaronder riemen, sjaals en hoeden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
purse
[zelfstandig naamwoord]

a small bag that is used, particularly by women, to carry personal items

portemonnee, handtas

portemonnee, handtas

Ex: She used to keep her phone in her purse.Ze bewaarde haar telefoon in haar **handtas**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
belt
[zelfstandig naamwoord]

a long and narrow item that you usually wear around your waist to hold your clothes in place or to decorate your outfit

riem, gordel

riem, gordel

Ex: The dress came with a matching belt to complete the look .De jurk kwam met een bijpassende **riem** om de look te voltooien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sleepwear
[zelfstandig naamwoord]

clothes that are made for sleeping

slaapkleding, pyjama

slaapkleding, pyjama

Ex: He changed into his sleepwear before watching a movie .Hij trok zijn **pyjama** aan voordat hij een film keek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bathrobe
[zelfstandig naamwoord]

a long piece of clothing, made from the same material that towels are made of, worn after or before taking a shower or bath

badjas, kamerjas

badjas, kamerjas

Ex: The old man shuffled down the hallway , clutching his faded blue bathrobe.De oude man schuifelde door de gang, zijn vervaagde blauwe **badjas** stevig vasthoudend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
athletic wear
[zelfstandig naamwoord]

clothing that we usually wear when exercising or playing sports

sportkleding, atletiekkleding

sportkleding, atletiekkleding

Ex: The brand is known for its stylish and functional athletic wear.Het merk staat bekend om zijn stijlvolle en functionele **sportkleding**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
running shoe
[zelfstandig naamwoord]

a shoe that is light, comfortable, and suitable for running and other sports

hardloopschoen, sportschoen voor hardlopen

hardloopschoen, sportschoen voor hardlopen

Ex: He replaced his old running shoes after noticing worn-out soles .Hij verving zijn oude **hardloopschoenen** nadat hij versleten zolen opmerkte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shorts
[zelfstandig naamwoord]

short pants that end either above or at the knees

korte broek, short

korte broek, short

Ex: She paired her denim shorts with a light cotton shirt for a casual day out .Ze combineerde haar denim **shorts** met een licht katoenen shirt voor een casual dagje uit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
men's clothing
[zelfstandig naamwoord]

clothing specifically designed for men, including items like shirts, trousers, suits, jackets, and accessories

herenkleding

herenkleding

Ex: Men’s clothing sizes vary depending on the brand.De maten van **herenkleding** variëren afhankelijk van het merk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
women's clothing
[zelfstandig naamwoord]

clothing specifically designed for women, including dresses, skirts, blouses, pants, and accessories

dameskleding

dameskleding

Ex: The women’s clothing section features dresses, jackets, and scarves.De afdeling **dameskleding** biedt jurken, jassen en sjaals.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
running pants
[zelfstandig naamwoord]

loose pants that we usually wear for exercising

joggingbroek, sportbroek

joggingbroek, sportbroek

Ex: The lightweight running pants allowed her to move freely .De lichtgewicht **hardloopbroek** liet haar vrij bewegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Top Notch 1B
LanGeek
LanGeek app downloaden