pattern

SAT Woordvaardigheden 3 - Les 23

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
SAT Word Skills 3
to adhere
[werkwoord]

to firmly stick to something

hechten, plakken

hechten, plakken

Ex: The stamps need to adhere well to the envelopes to ensure safe mailing .De postzegels moeten goed aan de enveloppen **hechten** om veilige verzending te garanderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adhesion
[zelfstandig naamwoord]

devotion and loyalty to a certain religion, party, etc.

toewijding, trouw

toewijding, trouw

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
briticism
[zelfstandig naamwoord]

a word, expression or idiom that is only used in British English

Brits-Engelse uitdrukking, Brits idioom

Brits-Engelse uitdrukking, Brits idioom

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
calculable
[bijvoeglijk naamwoord]

able to be counted or estimated

berekenbaar, schatbaar

berekenbaar, schatbaar

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
calculus
[zelfstandig naamwoord]

the branch of mathematics that comprises differentials and integrals

calculus, analyse

calculus, analyse

Ex: Differential equations are a key topic within calculus.Differentiaalvergelijkingen zijn een belangrijk onderwerp binnen de **calculus**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to coincide
[werkwoord]

to occur at the same time as something else

samenvallen, overeenkomen

samenvallen, overeenkomen

Ex: The meeting is coinciding with my dentist appointment .De vergadering **valt samen** met mijn afspraak bij de tandarts.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
coincidence
[zelfstandig naamwoord]

a situation in which two things happen simultaneously by chance that is considered unusual

toeval

toeval

Ex: The similarity between their stories seemed more than just coincidence.De gelijkenis tussen hun verhalen leek meer dan alleen maar **toeval**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
insufficient
[bijvoeglijk naamwoord]

not enough in degree or amount

onvoldoende, ontoereikend

onvoldoende, ontoereikend

Ex: The teacher provided feedback that the student 's answer was insufficient in explaining the concept .De leraar gaf feedback dat het antwoord van de leerling **onvoldoende** was om het concept uit te leggen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
intangible
[bijvoeglijk naamwoord]

incapable of being touched or physically grasped

ontastbaar, immaterieel

ontastbaar, immaterieel

Ex: Ideas and thoughts are intangible concepts that drive innovation .Ideeën en gedachten zijn **ontastbare** concepten die innovatie aansturen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
intolerable
[bijvoeglijk naamwoord]

not able to be endured or accepted due to being unpleasant or difficult

onverdraagzaam, onuitstaanbaar

onverdraagzaam, onuitstaanbaar

Ex: The amount of stress from the job had reached an intolerable level , forcing him to reconsider his career .De hoeveelheid stress van het werk had een **onverdraaglijk** niveau bereikt, waardoor hij gedwongen werd zijn carrière te heroverwegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
intractable
[bijvoeglijk naamwoord]

difficult to manage, control, or resolve

onhandelbaar, weerspannig

onhandelbaar, weerspannig

Ex: The intractable behavior of the wild animal made it unsafe for interaction with humans .Het **onhandelbare** gedrag van het wilde dier maakte het onveilig voor interactie met mensen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to nestle
[werkwoord]

to position oneself comfortably and cozily

zich nestelen, zich knus vestigen

zich nestelen, zich knus vestigen

Ex: In the cozy cabin , he would nestle by the fireplace with a book .In het gezellige hutje zou hij zich met een boek bij de open haard **nestelen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
nestling
[zelfstandig naamwoord]

a bird that is too young to leave the nest built by its parents, especially one that has not yet learned how to fly

nestjong, jonge vogel

nestjong, jonge vogel

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
obituary
[zelfstandig naamwoord]

an article or report, especially in a newspaper, published soon after the death of a person, typically containing details about their life

overlijdensbericht, necrologie

overlijdensbericht, necrologie

Ex: Friends and family members shared fond memories and anecdotes in the guestbook accompanying the online obituary.Vrienden en familieleden deelden dierbare herinneringen en anekdotes in het gastenboek dat bij de online **overlijdensadvertentie** hoorde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
obsequy
[zelfstandig naamwoord]

a ceremony to bury or burn a dead body

uitvaart, begrafenisceremonie

uitvaart, begrafenisceremonie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to desecrate
[werkwoord]

to insult or damage something that people greatly respect or consider holy, particularly a place

ontheiligen, schenden

ontheiligen, schenden

Ex: The cemetery had been desecrated before the local authorities could respond .De begraafplaats was **ontwijd** voordat de lokale autoriteiten konden reageren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
desecration
[zelfstandig naamwoord]

the act of treating something sacred with disrespect or violation

ontwijding, schennis

ontwijding, schennis

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
intemperance
[zelfstandig naamwoord]

the act of going overboard with one's actions or desires

onmatigheid

onmatigheid

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
SAT Woordvaardigheden 3
LanGeek
LanGeek app downloaden