Boek Total English - Pre-intermediate - Eenheid 5 - Les 2

Hier vind je de woordenschat van Unit 5 - Les 2 in het Total English Pre-Intermediate cursusboek, zoals "instappen", "flat", "contact verliezen", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

social networking

[zelfstandig naamwoord]

using websites and apps to interact and build social relationships

sociale netwerken, social networking

Ex: The company 's marketing strategy includes a strong focus on social networking to reach a wider audience .De marketingstrategie van het bedrijf omvat een sterke focus op **sociale netwerken** om een breder publiek te bereiken.

Sluiten

Inloggen

flat

[zelfstandig naamwoord]

a place with a few rooms in which people live, normally part of a building with other such places on each floor

appartement, flat

Ex: The real estate agent showed them several flats, each with unique features and layouts .De makelaar liet hen verschillende **flats** zien, elk met unieke kenmerken en indelingen.

Sluiten

Inloggen

to lose touch

[Zinsdeel]

to be no longer in contact with a friend or acquaintance

Ex: The rapid pace of technology can make it easy lose touch with the latest developments in your field if you 're not careful .

Sluiten

Inloggen

to catch up

[werkwoord]

to exchange information or knowledge that was missed or overlooked

bijpraten, op de hoogte blijven

Ex: I called my sister to catch up on family news.Ik belde mijn zus om **bij te praten** over familie nieuws.

Sluiten

Inloggen

to get on

[werkwoord]

to have a good, friendly, or smooth relationship with a person, group, or animal

goed overweg kunnen, een goede relatie hebben

Ex: They've been trying to get on with their in-laws and build a strong family connection.Ze hebben geprobeerd **goed overeen te komen** met hun schoonouders en een sterke familieband op te bouwen.

Sluiten

Inloggen

to fall out

[werkwoord]

to no longer be friends with someone as a result of an argument

ruzie krijgen, de vriendschap verbreken

Ex: Despite their longstanding friendship , a series of disagreements caused them to fall out and go their separate ways .Ondanks hun lange vriendschap zorgde een reeks meningsverschillen ervoor dat ze **uit elkaar gingen** en hun eigen weg gingen.

Sluiten

Inloggen

to go out

[werkwoord]

to regularly spend time with a person that one likes and has a sexual or romantic relationship with

uitgaan met, datemen

Ex: They started going out together after realizing their shared interests and values.Ze begonnen **uit te gaan** nadat ze hun gedeelde interesses en waarden hadden gerealiseerd.

Sluiten

Inloggen

to split up

[werkwoord]

to end a romantic relationship or marriage

uit elkaar gaan, scheiden

Ex: They decided to split up after ten years of marriage.Ze besloten om na tien jaar huwelijk **uit elkaar te gaan**.

Sluiten

Inloggen

to be in touch

[Zinsdeel]

to be in contact with someone, particularly by seeing or writing to them regularly