Boek Total English - Pre-intermediate - Eenheid 6 - Les 3

Hier vind je de woordenschat van Unit 6 - Les 3 in het Total English Pre-Intermediate cursusboek, zoals "museum", "woonwijk", "genoeg", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

stadium [zelfstandig naamwoord]

stadion

Ex: The city invested in upgrading the stadium to include modern amenities , such as improved seating and high-definition video screens .

De stad investeerde in het upgraden van het stadion om moderne voorzieningen te omvatten, zoals verbeterde zitplaatsen en high-definition videoschermen.

leisure centre [zelfstandig naamwoord]

vrijetijdscentrum

Ex: The city council announced plans to build a state-of-the-art leisure centre in the suburbs .

De gemeenteraad kondigde plannen aan om een ultramodern recreatiecentrum te bouwen in de voorsteden.

library [zelfstandig naamwoord]

bibliotheek

Ex: The university library has an extensive collection of academic journals .

De universiteitsbibliotheek heeft een uitgebreide collectie academische tijdschriften.

bookshop [zelfstandig naamwoord]

boekhandel

Ex: The bookshop also sells a variety of beautiful journals and pens .

De boekwinkel verkoopt ook een verscheidenheid aan mooie dagboeken en pennen.

restaurant [zelfstandig naamwoord]

restaurant

Ex: They celebrated their anniversary at a fancy restaurant overlooking the city .

Ze vierden hun jubileum in een chique restaurant met uitzicht over de stad.

cafe [zelfstandig naamwoord]

café

Ex: The quaint cafe offered a relaxing ambiance with soft music playing in the background .

Het pittoreske café bood een ontspannen sfeer met zachte muziek op de achtergrond.

bar [zelfstandig naamwoord]

bar

Ex:

Ze reserveerden een privéruimte in de wijnbar voor hun jubileumviering.

nightclub [zelfstandig naamwoord]

nachtclub

Ex: I love the atmosphere of the nightclub with its colorful lights and upbeat music .

Ik hou van de sfeer van de nachtclub met zijn kleurrijke lichten en vrolijke muziek.

hospital [zelfstandig naamwoord]

ziekenhuis

Ex: They work as nurses at the hospital , taking care of patients ' needs .

Ze werken als verpleegkundigen in het ziekenhuis, zorgen voor de behoeften van patiënten.

surgery [zelfstandig naamwoord]

artsenpraktijk

Ex: His surgery offers a wide range of medical treatments and consultations .

Zijn praktijk biedt een breed scala aan medische behandelingen en consulten.

cinema [zelfstandig naamwoord]

bioscoop

Ex: I saw the new superhero movie at the cinema .

Ik heb de nieuwe superheldenfilm in de bioscoop gezien.

theater [zelfstandig naamwoord]

theater

Ex: The theater downtown is putting on a Shakespeare production .

Het theater in het centrum brengt een Shakespeare-productie.

museum [zelfstandig naamwoord]

museum

Ex: I visited the museum to learn about ancient civilizations .

Ik heb het museum bezocht om over oude beschavingen te leren.

gallery [zelfstandig naamwoord]

galerij

Ex: The gallery 's latest installation focuses on contemporary issues , using art as a medium for social commentary .

De nieuwste installatie van de galerie richt zich op hedendaagse kwesties, waarbij kunst wordt gebruikt als medium voor sociaal commentaar.

school [zelfstandig naamwoord]

school

Ex: She takes the bus to school every morning .

Ze neemt elke ochtend de bus naar school.

college [zelfstandig naamwoord]

universiteit

Ex: They are preparing for their final exams at college .

Ze bereiden zich voor op hun eindexamens op college.

bus station [zelfstandig naamwoord]

busstation

Ex: He bought a ticket at the bus station for a trip that would take him across the country .

Hij kocht een kaartje op het busstation voor een reis die hem door het land zou voeren.

bus stop [zelfstandig naamwoord]

bushalte

Ex: He always checks the bus schedule at the bus stop to ensure he does n't miss his ride .

Hij controleert altijd de busdienstregeling bij de bushalte om ervoor te zorgen dat hij zijn rit niet mist.

train station [zelfstandig naamwoord]

treinstation

Ex: I took a taxi from my house to the train station .

Ik nam een taxi van mijn huis naar het treinstation.

Tube [zelfstandig naamwoord]

metro

Ex:

De metrokaart is gemakkelijk te volgen voor toeristen.

residential area [zelfstandig naamwoord]

woongebied

Ex: This residential area has great schools and parks for families .

Dit woongebied heeft geweldige scholen en parken voor gezinnen.

commercial [bijvoeglijk naamwoord]

commercieel

Ex: This product is designed for the commercial use , not for private households .

industrial [bijvoeglijk naamwoord]

industrieel

Ex: Environmental regulations aim to mitigate the impact of industrial activities on air and water quality .

Milieuregels zijn bedoeld om de impact van industriële activiteiten op de lucht- en waterkwaliteit te verminderen.

facility [zelfstandig naamwoord]

faciliteit

Ex: The community center is a multi-purpose facility offering classes , sports programs , and events .

Het buurthuis is een multifunctionele faciliteit die lessen, sportprogramma's en evenementen aanbiedt.

factory [zelfstandig naamwoord]

fabriek

Ex: The textile factory employed many workers to produce clothing and fabrics .

De textielfabriek employede veel werknemers om kleding en stoffen te produceren.

flat [zelfstandig naamwoord]

appartement

Ex:

Hij is op zoek naar een flat met twee slaapkamers, omdat hij van plan is volgend jaar een huisgenoot te hebben.

enough [bijwoord]

genoeg

Ex: I hope you have eaten enough for lunch .

many [Determinator]

veel

Ex: He made many mistakes in his assignment .

Hij maakte veel fouten in zijn opdracht.

much [Determinator]

veel

Ex: There 's much excitement about the upcoming concert .

Er is veel opwinding over het aankomende concert.

too [bijwoord]

Ex: He was driving too fast down the highway .

Hij reed te snel over de snelweg.

very [bijwoord]

zeer

Ex: She was very excited to start her new job .

Ze was erg opgewonden om haar nieuwe baan te beginnen.

Boek Total English - Pre-intermediate
Eenheid 1 - Les 1	Eenheid 1 - Les 2	Eenheid 1 - Les 3	Eenheid 1 - Referentie
Eenheid 2 - Les 1	Eenheid 2 - Les 2	Eenheid 2 - Les 3	Eenheid 2 - Referentie
Eenheid 3 - Les 1	Eenheid 3 - Les 2	Eenheid 3 - Les 3	Eenheid 3 - Referentie
Eenheid 4 - Les 1	Eenheid 4 - Les 2	Eenheid 4 - Communicatie	Eenheid 4 - Referentie
Eenheid 5 - Les 1	Eenheid 5 - Les 2	Eenheid 5 - Les 3	Eenheid 5 - Referentie
Eenheid 6 - Les 1	Eenheid 6 - Les 2	Eenheid 6 - Les 3	Eenheid 6 - Referentie
Eenheid 7 - Les 1	Eenheid 7 - Les 2	Eenheid 7 - Les 3	Eenheid 7 - Referentie - Deel 1
Eenheid 7 - Referentie - Deel 2	Eenheid 8 - Les 2	Eenheid 8 - Les 3	Eenheid 8 - Referentie
Eenheid 9 - Les 1	Eenheid 9 - Les 2	Eenheid 9 - Les 3	Eenheid 9 - Referentie
Eenheid 10 - Les 1	Eenheid 10 - Les 2	Eenheid 10 - Les 3	Eenheid 10 - Referentie
Eenheid 11 - Les 1	Eenheid 11 - Les 2	Eenheid 11 - Referentie	Eenheid 12 - Les 1
Eenheid 12 - Les 2	Eenheid 12 - Les 3	Eenheid 12 - Referentie