licht
De kamer was geschilderd in lichte tinten roze en geel.
Lichtheid bijvoeglijke naamwoorden beschrijven de kwaliteiten en kenmerken van verlichting, waarbij eigenschappen zoals "helder", "gloeiend", "glanzend" etc. worden overgebracht.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
licht
De kamer was geschilderd in lichte tinten roze en geel.
helder
De zaklamp wierp een helder lichtstraal in het donkere bos.
glanzend
Het glanzende oppervlak van de gepolijste marmeren vloer reflecteerde het plafondlicht.
fluorescerend
Zijn fluorescerende oranje schoenen waren het stoutste onderdeel van zijn outfit.
opzichtig
Hij leverde een opvallende prestatie die zijn talent en charisma toonde.
doorschijnend
De kwal had een doorschijnend lichaam, zachtjes gloeiend in het donkere water.
sprankelend
De sprankelende juwelen in haar ketting vingen het licht en verblindden de toeschouwers.
stralend
De stralende gloed van de open haard verwarmde de gezellige woonkamer.
verlicht
De concertzaal leek zwak verlicht, wat een intieme sfeer creëerde voor de uitvoering.
lichtgevend
De stralende maan wierp een zacht licht over het landschap.
verblindend
De podiumverlichting was verblindend en benadrukte de artiesten op het podium.
glinsterend
Ze droeg een glinsterende jurk versierd met pailletten die glinsterden in het kaarslicht.
glinsterend
De glanzende marmeren vloeren in de lobby gaven de indruk van luxe en weelde.
achterverlicht
Het achterverlichte toetsenbord van de laptop maakte typen mogelijk bij weinig licht.
gloeiend
De gloeiende kaarsen op tafel voegden een romantische sfeer toe aan het diner.
glinsterend
De glinsterende kaarsvlam flakkerde in de zachte bries.
glinsterend
De glinsterende hittehaze steeg op van het trottoir op de hete zomerdag.