snel noteren
Ze draagt altijd een klein notitieboekje bij zich om belangrijke herinneringen snel te noteren.
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
snel noteren
Ze draagt altijd een klein notitieboekje bij zich om belangrijke herinneringen snel te noteren.
vaststellen
Het bedrijf stelde nieuwe gedragsregels voor werknemers vast.
noteren
De manager noteerde de klacht van de klant voor verder onderzoek.
noteren
Ik heb alle instructies voor het monteren van het meubilair genoteerd.
opschrijven
Het is cruciaal om de belangrijkste feiten in de samenvatting op te schrijven voor gemakkelijke referentie.
krabbelen
Ik heb het recept snel neergekrabbeld terwijl mijn vriend het met me deelde.
neerschrijven
Kun je me helpen om deze belangrijke details voor het project op te schrijven?
krabbelen
De student krabbelde de belangrijkste concepten van de lezing neer om ze later te bekijken.
noteren
Kunt u de contactgegevens opschrijven en doorgeven aan het team?
opschrijven
De journalist schreef het laatste nieuws snel op in haar notitieboekje.