pattern

Sport - Voertuigen

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Words Related to Sports
race car
[zelfstandig naamwoord]

a specially designed, high-performance vehicle used in competitive racing events

raceauto, wedstrijdvoertuig

raceauto, wedstrijdvoertuig

Ex: The mechanics adjusted the race car's suspension for better handling .De monteurs stelden de ophanging van de **raceauto** af voor een betere wegligging.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
open-wheel car
[zelfstandig naamwoord]

a type of racing vehicle with its wheels located outside the main body, typically seen in Formula 1 and IndyCar racing

open-wiel auto, monoposto

open-wiel auto, monoposto

Ex: The driver in the open-wheel car navigated through tight corners effortlessly .De bestuurder van de **open-wiel auto** navigeerde moeiteloos door krappe bochten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rally car
[zelfstandig naamwoord]

a specially modified vehicle designed for competitive racing over varied terrain, typically used in rally racing

rallyauto, rallywagen

rallyauto, rallywagen

Ex: They watched in awe as the rally car drifted around the hairpin corner .Ze keken vol ontzag toe terwijl de **rallyauto** rond de haarspeldbocht drifte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
drift car
[zelfstandig naamwoord]

a specially modified vehicle used in motorsports, primarily drifting competitions

drift auto, driftwagen

drift auto, driftwagen

Ex: The drift car enthusiast studied the latest techniques in professional drifting .De **driftauto**-enthousiast bestudeerde de nieuwste technieken in professioneel driften.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dragster
[zelfstandig naamwoord]

a type of racing car designed for drag racing, characterized by its long and slender frame and powerful engine

dragster, raceauto ontworpen voor dragracing

dragster, raceauto ontworpen voor dragracing

Ex: Dragsters compete in straight-line races , covering a quarter-mile as quickly as possible .**Dragsters** doen mee aan rechte-lijnraces, waarbij ze een kwart mijl zo snel mogelijk afleggen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sports prototype
[zelfstandig naamwoord]

a high-performance race car built specifically for endurance racing

sportprototype, hoogwaardige raceauto speciaal gebouwd voor endurance races

sportprototype, hoogwaardige raceauto speciaal gebouwd voor endurance races

Ex: Manufacturers invested heavily in developing hybrid technology for sports prototypes.Fabrikanten investeerden zwaar in de ontwikkeling van hybride technologie voor **sportprototypes**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
road bike
[zelfstandig naamwoord]

a lightweight bicycle designed for speed and efficiency on paved roads, commonly used in sports like cycling and triathlons

racefiets, wegfiets

racefiets, wegfiets

Ex: The road bike is perfect for long-distance rides .De **racefiets** is perfect voor lange afstanden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
time trial bicycle
[zelfstandig naamwoord]

a specialized bicycle designed for maximum speed in time trial events in cycling

tijdritfiets, trial-fiets

tijdritfiets, trial-fiets

Ex: They transported their time trial bicycles carefully to the event .Ze vervoerden hun **tijdritfietsen** zorgvuldig naar het evenement.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mountain bike
[zelfstandig naamwoord]

a special kind of bike made for riding on rough roads or unpaved trails, with thick tires and a strong body

mountainbike, MTB

mountainbike, MTB

Ex: The mountain bike's tires gripped the dirt path as they descended the hill .De banden van de **mountainbike** grepen het modderpad terwijl ze de heuvel afdaalden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cyclo-cross bike
[zelfstandig naamwoord]

a type of bicycle designed for the sport of cyclocross, which involves racing on mixed terrain including pavement, trails, grass, and mud

cyclocrossfiets, veldritfiets

cyclocrossfiets, veldritfiets

Ex: I bought a new cyclocross bike for the upcoming racing season.Ik heb een nieuwe **cyclocrossfiets** gekocht voor het komende race seizoen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gravel bicycle
[zelfstandig naamwoord]

a type of bike designed for riding on gravel roads and mixed terrains, often used in cycling sports like gravel racing

gravelfiets, fiets voor grindwegen

gravelfiets, fiets voor grindwegen

Ex: My gravel bicycle has wider tires for better stability .Mijn **gravelfiets** heeft bredere banden voor een betere stabiliteit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tandem
[zelfstandig naamwoord]

a bicycle built for two or more riders, sitting one behind the other, with both riders able to pedal together to propel the bike

tandem

tandem

Ex: The tandem required synchronized pedaling for smooth riding .De **tandem** vereiste gesynchroniseerd trappen voor een soepele rit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
BMX bike
[zelfstandig naamwoord]

a small, sturdy bicycle designed for off-road racing and stunt riding in sports like BMX racing

BMX-fiets, BMX-bike

BMX-fiets, BMX-bike

Ex: The BMX bike is perfect for doing jumps and flips .De **BMX-fiets** is perfect voor het maken van sprongen en flips.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
golf cart
[zelfstandig naamwoord]

a small motorized vehicle designed to transport golfers and their equipment around a golf course

golfkar, golfwagen

golfkar, golfwagen

Ex: They rented a golf cart to explore the large and hilly course .Ze huurden een **golfkar** om de grote en heuvelachtige baan te verkennen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
toboggan
[zelfstandig naamwoord]

a long flat seat with a curved front that people can sit on and slide down snowy hills

tobogan, slee

tobogan, slee

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
luge
[zelfstandig naamwoord]

a racing sled on which competitors lie face-up and feet-first, sliding feet-forward down an icy track

luge, racerslee

luge, racerslee

Ex: He wore specialized gloves to enhance grip on the luge handles .Hij droeg gespecialiseerde handschoenen om de grip op de **slee**-handvatten te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
canoe
[zelfstandig naamwoord]

a narrow boat that is light and has pointed ends, which can be moved using paddles

kano, kajak

kano, kajak

Ex: The canoe race attracted participants from all over the region , showcasing skill and endurance on the water .De **kano**-race trok deelnemers uit de hele regio aan, waarbij vaardigheid en uithoudingsvermogen op het water werden getoond.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
trimaran
[zelfstandig naamwoord]

a type of multihull boat characterized by having three hulls or floats, used in sailing and racing for its stability and speed

trimaran, driemaans boot

trimaran, driemaans boot

Ex: His trimaran had spacious cabins and a comfortable deck for long voyages .Zijn **trimaran** had ruime hutten en een comfortabel dek voor lange reizen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
yawl
[zelfstandig naamwoord]

a boat with two tall poles, like a ketch but with a smaller one at the back

een yawl, een kleine boot met twee masten

een yawl, een kleine boot met twee masten

Ex: She learned to tie different knots for securing lines on the yawl.Ze leerde verschillende knopen te maken om lijnen op de **yawl** vast te zetten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
kayak
[zelfstandig naamwoord]

a type of boat that is light and has an opening in the top in which the paddler sits

kajak, kajakboot

kajak, kajakboot

Ex: He strapped his fishing gear onto the kayak and paddled out onto the lake to find the best fishing spots .Hij bond zijn vissersuitrusting vast aan de **kajak** en peddelde het meer op om de beste visplekken te vinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rowboat
[zelfstandig naamwoord]

a small, narrow boat propelled by oars

roeiboot, sloep

roeiboot, sloep

Ex: The rowboat gently rocked as they paddled through the tranquil water .De **roeiboot** wiegde zachtjes terwijl ze door het rustige water peddelden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ski lift
[zelfstandig naamwoord]

a machine at ski resorts that carries skiers and snowboarders uphill using chairs hanging from cables or hooks attached to a moving cable

skilift, stoeltjeslift

skilift, stoeltjeslift

Ex: The ski lift operator checked their tickets before allowing them to board .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sailboat
[zelfstandig naamwoord]

a boat propelled primarily by sails, which capture the wind's power to move across the water

zeilboot, zeilschip

zeilboot, zeilschip

Ex: She navigated the sailboat around buoys during the regatta .Ze navigeerde de **zeilboot** rond de boeien tijdens de regatta.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ski tow
[zelfstandig naamwoord]

a ski lift that pulls skiers and snowboarders uphill while they stand on the snow, usually involves a rope or cable that skiers hold onto as it moves up the slope

sleeplift, skilift

sleeplift, skilift

Ex: He adjusted his stance to maintain balance while riding the ski tow.Hij paste zijn houding aan om in balans te blijven tijdens het rijden met de **sleeplift**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
go-kart
[zelfstandig naamwoord]

a small, usually open-wheel vehicle with a low center of gravity, designed for recreational or competitive racing on kart tracks

kart, go-kart

kart, go-kart

Ex: The go-kart's engine roared to life as he accelerated down the straightaway.De motor van de **kart** brulde tot leven terwijl hij op het rechte stuk versnelde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Sport
LanGeek
LanGeek app downloaden