Woordenschat voor IELTS (Algemeen) - Praten over Gebeurtenissen en Incidenten

Hier leer je enkele Engelse woorden over het praten over gebeurtenissen en incidenten, zoals "accident", "showcase", "occasion", enz. die nodig zijn voor IELTS.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

episode

[zelfstandig naamwoord]

any of the separate events or series of events occurring in a sequence

aflevering

Sluiten

Inloggen

event

[zelfstandig naamwoord]

anything that takes place, particularly something important

gebeurtenis, evenement

Ex: Graduation day is a significant event in the lives of students and their families .De dag van het afstuderen is een belangrijk **evenement** in het leven van studenten en hun families.

Sluiten

Inloggen

incident

[zelfstandig naamwoord]

an event or happening, especially a violent, unusual or important one

incident, gebeurtenis

Ex: The strange incident of lights in the sky was later explained as a meteor shower .

Sluiten

Inloggen

occasion

[zelfstandig naamwoord]

the time at which a particular event happens

gelegenheid, gebeurtenis

Ex: It was a rare occasion when all the family members could gather together for the holidays .Het was een zeldzame **gelegenheid** waarop alle familieleden zich voor de feestdagen konden verzamelen.

Sluiten

Inloggen

occurrence

[zelfstandig naamwoord]

something that happens or exists

gebeurtenis, voorkomen

Sluiten

Inloggen

phenomenon

[zelfstandig naamwoord]

a fact, event, or situation that is observed, especially one that is unusual or not fully understood

verschijnsel, fenomeen

Ex: Earthquakes are natural phenomena that scientists continuously study.Aardbevingen zijn natuurlijke **verschijnselen** die wetenschappers voortdurend bestuderen.

Sluiten

Inloggen

showcase

[zelfstandig naamwoord]

an event that is intended to emphasize the positive aspects of someone

vitrine, tentoonstelling

Sluiten

Inloggen

accident

[zelfstandig naamwoord]

an unexpected and unpleasant event that happens by chance, usually causing damage or injury

ongeluk, incident

Ex: Despite taking precautions , accidents can still happen in the workplace .Ondanks het nemen van voorzorgsmaatregelen, kunnen **ongelukken** nog steeds gebeuren op de werkplek.

Sluiten

Inloggen

mishap

[zelfstandig naamwoord]

a minor accident that has no serious consequences

ongelukje, incident

Ex: The only mishap during the road trip was a flat tire , which we quickly fixed and continued on our way .Het enige **ongelukje** tijdens de roadtrip was een lekke band, die we snel repareerden en onze weg vervolgden.

Sluiten

Inloggen

disaster

[zelfstandig naamwoord]

a sudden and unfortunate event that causes a great amount of death and destruction

ramp, catastrofe

Ex: The outbreak of the disease was a public health disaster.De uitbraak van de ziekte was een **ramp** voor de volksgezondheid.

Sluiten

Inloggen

coincidence

[zelfstandig naamwoord]

a situation in which two things happen simultaneously by chance that is considered unusual

toeval

Ex: The similarity between their stories seemed more than just coincidence.De gelijkenis tussen hun verhalen leek meer dan alleen maar **toeval**.

Sluiten

Inloggen

incidental

[bijvoeglijk naamwoord]

alongside or in connection with a more important event

bijkomend, secundair

Ex: The applause was incidental to the speaker 's powerful message .Het applaus was **incidenteel** bij de krachtige boodschap van de spreker.

Sluiten

Inloggen

accidentally

[bijwoord]

by chance and without planning in advance

per ongeluk, toevallig

Ex: They accidentally left the door unlocked all night .Ze hebben de deur **per ongeluk** de hele nacht opengelaten.

Sluiten

Inloggen

happenstance

[zelfstandig naamwoord]

an event that happens by chance, especially a fortunate one

toeval, gelukkig toeval

Sluiten

Inloggen

outset

[zelfstandig naamwoord]

the beginning of something

begin, start

Ex: From the outset, the new policy was met with resistance from the employees .Vanaf het **begin** werd het nieuwe beleid met weerstand van de werknemers ontvangen.

Sluiten

Inloggen

onset

[zelfstandig naamwoord]

the beginning point or stage of something, especially unpleasant

begin, start

Ex: Early detection can be crucial at the onset of any serious illness .Vroege detectie kan cruciaal zijn bij het **begin** van een ernstige ziekte.

Sluiten

Inloggen

continuation

[zelfstandig naamwoord]

the action or fact of continuing something without any interruptions

voortzetting, continuïteit

Sluiten

Inloggen

inception

[zelfstandig naamwoord]

the starting point of an activity or event

begin, start

Ex: The technology behind smartphones has evolved drastically from its inception to its current state .De technologie achter smartphones is drastisch geëvolueerd van zijn **begin** tot zijn huidige staat.

Sluiten

Inloggen

ending

[zelfstandig naamwoord]

the act or instance of finishing something or something being finished

einde, beëindiging

Sluiten

Inloggen

conclusion

[zelfstandig naamwoord]

the final event or part that marks the end of something

conclusie, einde

Ex: The conclusion of the project was celebrated with a team party .De **conclusie** van het project werd gevierd met een teamfeest.

Sluiten

Inloggen

closure

[zelfstandig naamwoord]

the act or process of making an institution, company, etc. shut down permanently

sluiting, beëindiging

Sluiten

Inloggen

cessation

[zelfstandig naamwoord]

a process or fact of ceasing

beëindiging, stopzetting

Ex: The cessation of operations due to the pandemic affected businesses worldwide .De **stopzetting** van activiteiten vanwege de pandemie trof bedrijven wereldwijd.

Sluiten

Inloggen

initiation

[zelfstandig naamwoord]

the act of beginning something, especially a legal process

initiatie, start

Sluiten

Inloggen

renewal

[zelfstandig naamwoord]

the act or process of beginning something after an interval

vernieuwing, reactivering

Sluiten

Inloggen

turning point

[zelfstandig naamwoord]

a point at which a drastic change occurs in a situation, especially one that makes it improve

keerpunt, cruciaal moment

Ex: The upcoming meeting could be a turning point for the project , determining its success or failure .De komende vergadering zou een **keerpunt** kunnen zijn voor het project, dat zijn succes of mislukking bepaalt.

Sluiten

Inloggen

highlight

[zelfstandig naamwoord]

the most outstanding, enjoyable or exciting part of something

hoogtepunt, meest opwindende deel

Ex: Winning the championship was the highlight of his career .Het winnen van het kampioenschap was het **hoogtepunt** van zijn carrière.

Sluiten

Inloggen

peak

[zelfstandig naamwoord]

the stage or point of highest quality, activity, success, etc.

top, hoogtepunt

Ex: The stock market reached its peak before experiencing a significant downturn in the following months .De aandelenmarkt bereikte zijn **piek** voordat het in de volgende maanden een aanzienlijke daling doormaakte.

Sluiten

Inloggen

midpoint

[zelfstandig naamwoord]

the point that marks the middle of an event, activity or period of time

middenpunt, halverwege

Ex: She began to feel more confident by the midpoint of the interview as the questions became easier .Ze begon zich zelfverzekerder te voelen tegen het **middenpunt** van het interview toen de vragen makkelijker werden.

Sluiten

Inloggen

epiphany

[zelfstandig naamwoord]

a moment in which one comes to a sudden realization

epifanie, openbaring

Ex: During the meeting , he experienced an epiphany that changed his approach to the project .Tijdens de vergadering had hij een **openbaring** die zijn aanpak van het project veranderde.

Sluiten

Inloggen

stage

[zelfstandig naamwoord]

one of the phases in which a process or event is divided into

fase, etappe

Ex: The play 's rehearsal stage is crucial for perfecting the performance .De **fase** van de repetitie van het stuk is cruciaal voor het perfectioneren van de uitvoering.

Sluiten

Inloggen

Woordenschat voor IELTS (Algemeen)

LanGeek app downloaden

Langeek

Woordenschat voor IELTS (Algemeen) - Praten over Gebeurtenissen en Incidenten