Woordenschat voor IELTS (Algemeen) - Money

Hier leer je enkele Engelse woorden over geld, zoals "activa", "korting", "pensioen", enz., die nodig zijn voor het IELTS-examen.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

annual

[bijvoeglijk naamwoord]

happening, done, or made once every year

jaarlijks, jaarlijkse

Ex: The school organized its annual sports day event in the fall .De school organiseerde haar **jaarlijkse** sportdag evenement in de herfst.

Sluiten

Inloggen

asset

[zelfstandig naamwoord]

a valuable resource or quality owned by an individual, organization, or entity, typically with economic value and the potential to provide future benefits

activa, waardevolle hulpbron

Ex: Goodwill , reflecting a company 's reputation and customer loyalty , is considered an asset on its balance sheet .

Sluiten

Inloggen

auction

[zelfstandig naamwoord]

a public sale in which goods or properties are sold to the person who bids higher

veiling, opbod

Ex: The auction house specializes in selling fine art and jewelry.Het **veilinghuis** is gespecialiseerd in de verkoop van kunst en sieraden.

Sluiten

Inloggen

to bargain

[werkwoord]

to negotiate the terms of a contract, sale, or similar arrangement for a better agreement, price, etc.

afdingen, onderhandelen

Ex: The union bargained with the company management for improved working conditions and better wages for its members .De vakbond **onderhandelde** met het bedrijfsmanagement over betere arbeidsomstandigheden en hogere lonen voor haar leden.

Sluiten

Inloggen

benefit

[zelfstandig naamwoord]

a financial aid provided by the government for people who are sick, unemployed, etc.

uitkering, toeslag

Ex: Many citizens rely on social benefits to cover basic living expenses during difficult times .Veel burgers vertrouwen op **sociale uitkeringen** om de basislevenskosten te dekken tijdens moeilijke tijden.

Sluiten

Inloggen

betting

[zelfstandig naamwoord]

the act of risking money on the result of an unpredictable event

wedden, gokken

Sluiten

Inloggen

budget

[zelfstandig naamwoord]

the sum of money that is available to a person, an organization, etc. for a particular purpose and the plan according to which it will be spent

budget, begroting

Ex: The project ran over budget, leading to cuts in other areas .Het project overschreed het **budget**, wat leidde tot bezuinigingen in andere gebieden.

Sluiten

Inloggen

to decrease

[werkwoord]

to become less in amount, size, or degree

afnemen, verminderen

Ex: The number of visitors to the museum has decreased this month .Het aantal bezoekers van het museum is deze maand **afgenomen**.

Sluiten

Inloggen

discount

[zelfstandig naamwoord]

the amount of money that is reduced from the usual price of something

korting, reductie

Ex: The store provided a 15 % discount for first-time customers .De winkel bood een korting van 15% voor eerste keer klanten.

Sluiten

Inloggen

economics

[zelfstandig naamwoord]

the study of how money, goods, and resources are produced, distributed, and used in a country or society

economie

Ex: Behavioral economics studies how emotions and psychology influence financial decisions .Gedrags**economie** bestudeert hoe emoties en psychologie financiële beslissingen beïnvloeden.

Sluiten

Inloggen

expense

[zelfstandig naamwoord]

the amount of money spent to do or have something

uitgave, kosten

Ex: Many people use budgeting apps to categorize their expenses and identify areas where they can cut back to save money .Veel mensen gebruiken budget-apps om hun **uitgaven** te categoriseren en gebieden te identificeren waar ze kunnen bezuinigen om geld te besparen.

Sluiten

Inloggen

fair trade

[zelfstandig naamwoord]

trading practices that do not put consumers at a disadvantage

eerlijke handel

Sluiten

Inloggen

fare

[zelfstandig naamwoord]

the amount of money we pay to travel with a bus, taxi, plane, etc.

tarief, ticketprijs

Ex: The subway fare increased by 10% this year.De metro-**tarieven** zijn dit jaar met 10% gestegen.

Sluiten

Inloggen

fund

[zelfstandig naamwoord]

a sum of money that is collected and saved for a particular purpose

fonds, kas

Ex: They set up a fund to help flood victims .Ze hebben een **fonds** opgericht om slachtoffers van overstromingen te helpen.

Sluiten

Inloggen

globalization

[zelfstandig naamwoord]

the fact that the cultures and economic systems around the world are becoming connected and similar as a result of improvement in communications and development of multinational corporations

globalisering, internationalisering

Ex: The cultural influence of Hollywood is a major example of globalization in the entertainment industry .

Sluiten

Inloggen

inflation

[zelfstandig naamwoord]

the ongoing increase in the general price level of goods and services in an economy over a period of time

inflatie, prijsstijging

Ex: Wages failed to keep up with inflation, affecting many households .De lonen konden de **inflatie** niet bijhouden, wat veel huishoudens trof.

Sluiten

Inloggen

investment

[zelfstandig naamwoord]

the act or process of putting money into something to gain profit

investering

Ex: The government announced a major investment in renewable energy projects to combat climate change .De regering kondigde een grote **investering** aan in hernieuwbare energieprojecten om klimaatverandering tegen te gaan.

Sluiten

Inloggen

mortgage

[zelfstandig naamwoord]

an official contract or arrangement by which a bank gives money to someone as a loan to buy a house and the person agrees to repay the loan over a specified period, usually with interest

hypotheek, hypothecaire lening

Ex: Failure to make mortgage payments on time can lead to foreclosure , where the lender repossesses the property .Het niet tijdig betalen van **hypotheekbetalingen** kan leiden tot executie, waarbij de geldschieter het pand weer in bezit neemt.

Sluiten

Inloggen

pension

[zelfstandig naamwoord]

a regular payment made to a retired person by the government or a former employer

pensioen, uitkering

Ex: Government employees often receive a pension as part of their retirement benefits .

Sluiten

Inloggen

recession

[zelfstandig naamwoord]

a hard time in a country's economy characterized by a reduction in employment, production, and trade

recessie

Ex: Economists predicted that the recession would last for several quarters before signs of recovery would emerge .Economen voorspelden dat de **recessie** meerdere kwartalen zou duren voordat tekenen van herstel zouden verschijnen.

Sluiten

Inloggen

refund

[zelfstandig naamwoord]

an amount of money that is paid back because of returning goods to a store or one is not satisfied with the goods or services

terugbetaling, restitutie

Ex: He requested a refund for the concert tickets since the event was canceled .Hij vroeg een **terugbetaling** aan voor de concertkaartjes omdat het evenement was geannuleerd.

Sluiten

Inloggen

revenue

[zelfstandig naamwoord]

money that a government collects in tax each year

inkomsten, opbrengsten

Sluiten

Inloggen

stock market

[zelfstandig naamwoord]

the business of trading and exchanging shares of different companies

aandelenmarkt, beurs

Ex: The global pandemic had a profound impact on the stock market, leading to volatile fluctuations .De wereldwijde pandemie had een diepgaande invloed op de **aandelenmarkt**, wat leidde tot volatiele schommelingen.

Sluiten

Inloggen

unstable

[bijvoeglijk naamwoord]

prone to sudden change or alteration

onstabiel, veranderlijk

Ex: The unstable nature of the relationship led to frequent arguments .De **onstabiele** aard van de relatie leidde tot frequente ruzies.

Sluiten

Inloggen

wage

[zelfstandig naamwoord]

money that a person earns, daily or weekly, in exchange for their work

loon, salaris

Ex: The government implemented policies to ensure fair wages and improve living standards for workers.De overheid heeft beleid geïmplementeerd om eerlijke **lonen** te waarborgen en de levensstandaard van werknemers te verbeteren.

Sluiten

Inloggen

to appreciate

[werkwoord]

(of value or price) to gradually rise

waarderen, stijgen

Ex: The art collector 's investment paid off as the paintings appreciated considerably over the years .De investering van de kunstverzamelaar loonde toen de schilderijen in de loop der jaren aanzienlijk in **waarde stegen**.

Sluiten

Inloggen

bankruptcy

[zelfstandig naamwoord]

a situation in which a person or business is unable to pay due debts

faillissement, bankroet

Ex: The risk of bankruptcy increased as the market conditions worsened .Het risico op **faillissement** nam toe naarmate de marktomstandigheden verslechterden.

Sluiten

Inloggen

capitalism

[zelfstandig naamwoord]

an economic and political system in which industry, businesses, and properties belong to the private sector rather than the government

kapitalisme, kapitalistisch systeem

Ex: The collapse of the socialist regimes in Eastern Europe marked a shift towards capitalism in those countries .De ineenstorting van de socialistische regimes in Oost-Europa markeerde een verschuiving naar **kapitalisme** in die landen.

Sluiten

Inloggen

Woordenschat voor IELTS (Algemeen)

LanGeek app downloaden

Langeek

Woordenschat voor IELTS (Algemeen) - Money