Vragen Voor Beginners
Wat Zijn Vragen?
Vragen in het Engels zijn zinnen die worden gebruikt om om een antwoord of informatie te vragen. In schriftelijke vorm eindigen vragen meestal met een vraagteken.
Vragen: Soorten
Er zijn twee hoofdtypen vragen in het Engels:
Yes/no questions (Ja/nee-vragen)
Wh-questions (Wh-vragen)
Ja/Nee Vragen
Ja/nee-vragen zijn diegene die een 'yes' of 'no' als antwoord vereisen.
Ja/Nee Vragen: Vorming
Wanneer de zin 'be', 'do', of 'have' als hulpwerkwoorden bevat, wordt de ja/nee-vraag gevormd volgens de onderstaande structuur:
'Be'/'Have'/'Do' + Onderwerp + Hoofdwerkwoord
Are you leaving?
Ben je weg?
Has he called?
Heeft hij gebeld?
Does it look okay?
Ziet het er goed uit?
Als er een modaal werkwoord in de zin staat, wordt de ja/nee-vraag gevormd met de onderstaande structuur:
Modaal werkwoord + Onderwerp + Hoofdwerkwoord
Can you swim?
Kun je zwemmen?
Should I go?
Moet ik gaan?
Als de zin geen hulpwerkwoorden of modale werkwoorden bevat, wordt het hulpwerkwoord 'do', 'does', of 'did' toegevoegd om vragen te vormen:
Do you usually exercise?
Train je meestal?
Did you forget your keys?
Heb je je sleutels vergeten?
Als het hoofdwerkwoord van de zin 'to be' is, verwisselen het onderwerp en het werkwoord 'to be' van plaats om een vraag te vormen en is er geen hulpwerkwoord nodig. Bijvoorbeeld:
Her name is Sarah. → Is her name Sarah?
Haar naam is Sarah. → Is haar naam Sarah?
He is your brother. → Is he your brother?
Hij is je broer. → Is hij je broer?
Wh-Vragen
'Wh-vragen' worden gevormd met 'wh-woorden', zoals 'what', 'when', 'where', 'who', enzovoort. Deze vragen worden gebruikt om informatie te vragen. Ze kunnen niet met 'yes' of 'no' worden beantwoord.
Hoe Wh-Vragen Te Vormen
Als de zin een hulpwerkwoord ('be', 'do' of 'have') of een modaal werkwoord bevat, worden wh-vragen gevormd met de onderstaande structuur:
Wh-woord + 'be'/'do'/'have' + onderwerp + hoofdwerkwoord
of
Wh-woord + modaal werkwoord + onderwerp + hoofdwerkwoord
Where do you live?
Waar woon je?
What can I do for you?
Wat kan ik voor je doen?
Als de zin geen hulpwerkwoorden bevat, en 'what', 'who', 'which', of 'whose' het onderwerp van de zin is, is er geen hulpwerkwoord nodig. Het onderwerp komt vóór het werkwoord om de vraag te vormen.
Who called last night?
Wie belde gisteravond?
What dropped from the tree?
Wat viel uit de boom?
Quiz:
Which of the following is not a Yes/No question?
Can you swim?
Is he a pilot?
What is your name?
Are you tired?
What is the correct structure for a Wh-question with a modal verb?
Wh-word + subject + modal verb
Wh-word + modal verb + subject + main verb
Wh-word + 'have' + subject + main verb
Wh-word + 'do' + subject + main verb
Sort the words to make a correct wh- question:
Complete the table by choosing the type of question.
Question | Type |
---|---|
Did he finish his homework? | |
What are you doing tomorrow? | |
Can you solve this problem? | |
Who is knocking on the door? | |
Do you know her address? | |
Why did they call you? |
Match the beginnings of the questions with their correct endings.
Fill the blanks with the correct auxiliary or modal verb or wh- word to complete the questions.
she like tea?
spoke at the meeting?
is in your bag?
you see my message last night?
he your brother?
I help you?
Reacties
(0)
Aanbevolen
